"Ggo-proefveld ILVO leidt tot besmetting"

nieuws
Het eerste veld met ggo-maïs MON810 dat eind april door het ILVO werd ingezaaid, heeft de oogst van naburige boeren besmet. Dat zegt milieuorganisatie Greenpeace na analyses van stalen die het genomen heeft in de omgeving van het testveld in Wetteren. Het ILVO noemt de conclusies van Greenpeace zeer voorbarig.
15 september 2010  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:12

Het eerste veld met ggo-maïs MON810 dat eind april door het Vlaams Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) werd ingezaaid, heeft de oogst van naburige boeren besmet. Dat zegt milieuorganisatie Greenpeace na analyses van stalen die het genomen heeft in de omgeving van het testveld in Wetteren. Vijf van de zestien stalen testten positief. Het ILVO noemt de conclusies van Greenpeace zeer voorbarig.

Het proefveld met ggo-maïs maakt deel uit van een wetenschappelijk experiment om de teeltvoorwaarden van het Vlaamse co-existentiedecreet te evalueren. Dat decreet moet gangbare en biologische landbouwers beschermen tegen besmetting door ggo’s, onder meer door een verplichte isolatieafstand rond ggo-percelen te respecteren. Voor maïs legde Vlaanderen de afstand vast op 50 meter.

Vijf van de zestien stalen die Greenpeace nam in de buurt van het ggo-veld testten positief. “Daarbij waren stalen die tot op zo’n 100 meter van het ggo-veld lagen”, zegt Jonas Hulsens, campagneverantwoordelijke duurzame landbouw voor Greenpeace België. “Het is onbegrijpelijk dat Vlaanderen een kleinere isolatieafstand oplegt dan Wallonië of Luxemburg. Als Vlaanderen haar beleid niet aanpast, is het onmogelijk om een ggo-vrije productie te garanderen”.

MON810 is een maïsvariant die is ontwikkeld door de Amerikaanse firma Monsanto. Deze ggo-maïs kreeg een gen ingebouwd waardoor het zelf een insecticide aanmaakt. Zes Europese landen, waaronder Frankrijk, Duitsland en Luxemburg, hebben omwille van milieuredenen de teelt ervan verboden. “Opmerkelijk is dat bij ons de overheid zelf de plant uitzaait”, stelt Hulsens.

Volgens hem produceert een maïsplant tot 50 miljoen stuifmeelkorrels waarvan sommige tot een kilometer ver kunnen vliegen. “Die verspreiding is onmogelijk tegen te houden. We kunnen alleen maar besluiten dat de overheid wetens en willens de besmetting van Vlaamse landbouwgronden organiseert, ten koste van de boeren”, fulmineert de Greenpeace-activist. Hij benadrukt dat Greenpeace niet gekant is tegen biotechnologie of gentechnologie, maar dat het wel campagne voert tegen de verspreiding van ggo’s in het milieu.

Ook BioForum Vlaanderen volgt de redenering van Greenpeace. “Herhaaldelijk hebben we erop gewezen dat co-existentie tussen ggo-landbouw en biologische productie in het versnipperde Vlaanderen onmogelijk is. Deze proef is nogmaals een bevestiging daarvan”, aldus Esmeralda Borgo. BioForum hoopt dat de overheid nu eindelijk werk zal maken van een ggo-vrij Vlaanderen, net zoals dat in Wallonië het geval is.

Marc De Loose, die de teelt van de ggo-maïs op het ILVO-proefveld coördineert, noemt de conclusies van Greenpeace voorbarig. “Uit de informatie die Greenpeace verspreidt, leiden we af dat een zeer beperkt aantal puntstalen is genomen, geoogst in de randen van zes omliggende velden. Welke analyses en testen in welk lab werd uitgevoerd, is niet bekend”.

“Uit internationale wetenschappelijke literatuur weten we dat de kans haast nihil is dat er ggo-vermenging boven de 0,9 procent-grens (op niveau van het veld) wordt aangetroffen in niet-ggo-velden die verder dan 50 meter van ggo-velden liggen”, vult communicatieverantwoordelijke Greet Riebbels aan."

Het instituut roept Greenpeace op de resultaten te delen en betreurt dat er vooraf geen samenwerking is voorgesteld. "We vrezen dat Greenpeace voorbarig en op weinig betrouwbare wetenschappelijke grond suggereert dat co-existentie van ggo's enerzijds en conventionele en biologische landbouw anderzijds onmogelijk zou zijn", aldus nog Riebbels

Tegen maart 2011 stelt het ILVO een rapport op over de veldproef die de basis vormt voor een evaluatie van het decreet over co-existentie. “Er zijn zeer uitgebreide monsters genomen én nog gepland in verschillende fasen van de gewasontwikkeling. De stalen worden door beëdigde staalnemers genomen en worden allemaal onderzocht in geaccrediteerde laboratoria”, klinkt het bij ILVO. Nadien volgen nog statistische analyses, waarna alles in een rapport wordt gegoten.

Bron: eigen verslaggeving/Belga

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek