nieuws

Gevoelsindex van Van Quickenborne ontlokt reacties

nieuws
Bij een groot deel van de bevolking leeft het gevoel dat de prijzen nog veel sterker gestegen zijn dan de inflatie. Economen, vakbonden en Test-Aankoop hebben echter gemengde gevoelens bij de gevoelsindex van economieminister Vincent Van Quickenborne, maar de minister is niet van de wijs te brengen. Hij onderzoekt nu al de prijs van brood en friet. "En als de varkenshouders aangeven dat de prijs van varkens sterk gedaald is terwijl de prijs van varkensvlees in de winkels stijgt, dan voeren we daar ook onderzoek naar", luidt het.
3 mei 2008  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:03
Dat het leven duurder is, zal niemand nog ontkennen. Voor 100 euro heb je alsmaar minder in je winkelkarretje. Met een inflatie van ruim 4 procent is dat logisch. Maar bij een groot deel van de bevolking leeft het gevoel dat de prijzen veel meer zijn gestegen. De gevoelsinflatie van de FOD Economie bedroeg vorige maand 5,84 procent. Dat is ruim boven de gewone jaarinflatie van 4,15 procent. Vakbonden, economen en Test-Aankoop stellen zich echter luidop vragen bij die maatstaf.

Meer koopkracht. Dat was de eis die luid weerklonk op de Dag van de Arbeid en Rerum Novarum. Vooral voor de laagste en middeninkomens zijn maatregelen nodig om hun aangetaste koopkracht te herstellen. Uitkeringen en pensioenen moeten welvaartsvast worden gemaakt en bij de komende loononderhandelingen moet er een smak geld bovenop de index komen. Want voor alle duidelijkheid, de automatische aanpassing aan de index volstaat niet om het koopkrachtverlies te recupereren. Maar hoeveel bedraagt het koopkrachtverlies? Welk cijfer plak je daarop? "Moeilijk te zeggen. Daar durven wij geen cijfer op te plakken. Maar het is alleszins meer dan de inflatie", zegt ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw.

De inflatie bedroeg vorige maand 4,15 procent op jaarbasis. Dat cijfer is gebaseerd op de index van de consumptieprijzen. Die geeft de prijsevolutie weer van de producten die de gemiddelde Belg consumeert. Maandelijks worden in meer dan 10.000 verkooppunten in heel België de prijzen van ruim 500 producten opgeschreven. Ieder product krijgt een eigen weging in de index, want er wordt rekening gehouden met de frequentie van de aankopen. Een auto koop je niet iedere dag, een brood wel. Zo komt het dat de aankoop van een wagen voor 6,6 procent meetelt in de samenstelling van de index, terwijl brood voor 1,2 procent wordt meegewogen.

Omdat het indexcijfer gemeten wordt aan de hand van het consumptiepatroon van de gemiddelde Belg is het logisch dat de impact ervan varieert naargelang je inkomen. "Als je bijvoorbeeld geen buitenlandse reizen doet, zal voeding en energie een grotere hap uit je budget nemen. Dat is het probleem bij de lagere inkomens", legt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België, uit. Federaal minister van Economie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) probeert de stijging te duiden aan de hand van een gevoelsindex. Die is samengesteld uit tien producten die bijzonder bepalend zijn voor de perceptie van het prijsniveau door de Belgische bevolking.

Het gaat om bekende producten zoals brood, biefstuk, aardappelen, een zakje friet en pils, maar ook stookolie, benzine, diesel en gsm-gesprekken. De prijs voor dat mandje van producten steeg de afgelopen maand met 5,84 procent. Dat is een flink stuk boven de index van de consumptieprijzen en ruim 2 procent hoger dan de gezondheidsindex, die gehanteerd wordt bij de berekening van de loonstijgingen. Maar hoe representatief is die gevoelsindex? "Helemaal niet representatief", zegt Vanden Houte. "Die producten zijn lukraak gekozen. Er bestaat geen representatief mandje voor het berekenen van de gevoelsinflatie".

"En bovendien", zegt de ING-econoom, "vergissen de mensen zich. Een gevoel is geen perfecte weergave van de werkelijkheid. Mensen baseren hun gevoel over de inflatie vooral op dagelijkse producten die onlangs in prijs zijn gestegen. Ze zien belangrijke uitgaveposten over het hoofd wanneer ze prijsstijgingen proberen in te schatten. Onder meer van producten die in prijs dalen". Bijvoorbeeld: de aankoop van dvd-recorders. Die toestellen zijn de voorbije jaren gigantisch in prijs gezakt. "Maar omdat zulke aankopen niet vaak gebeuren, spelen ze niet mee in de perceptie", zegt Vanden Houte. Ook de gsm-rekening is zo'n voorbeeld.

Van Quickenborne krijgt er ook van langs van ACV-voorzitter Luc Cortebeeck. "Wij hebben zijn gevoelsindex niet nodig om te weten dat de werknemers en niet-actieven kampen met een koopkrachtprobleem", riep hij op Rerum Novarum. Maar hoe groot is het koopkrachtprobleem vandaag? Daarover bezit het ACV geen actuele cijfers. Maar de christelijke vakbond heeft wel een andere uitleg, want dat er problemen zijn met de koopkracht, zeker bij de lagere inkomens, staat buiten kijf. Chris Serroyen van de ACV-studiedienst ziet verscheidene verklaringen. Door de hantering van de gezondheidsindex wordt de stijging van de levensduurte niet volledig doorgerekend in de uitkeringen en de lonen. De gezondheidsindex houdt geen rekening met de stijging van motorbrandstoffen, tabak en alcohol. Dat scheelde vorige maand bijvoorbeeld een 0,5 procent.

Bovendien worden de prijzen van gronden, huizen en de afbetaling daarvan niet meegerekend in de index van de consumptieprijzen. En iedereen weet ondertussen dat die prijzen de voorbije jaren fors gestegen zijn. Nog een element dat meespeelt, is het vertragingseffect bij de doorrekening van de gezondheidsindex. Sommige sectoren moeten tot een jaar wachten voordat ze een indexaanpassing krijgen. Serroyen wijst ook op het consumptiepatroon van de lagere inkomens. "De hogere prijzen voor gas, stroom en voeding treffen hun beurs harder dan bij de hogere inkomens. En we zien dat ook de huurprijzen weer in de lift zitten. Daar maken we ons zorgen over. Want ook een stijgende huurprijs tast de koopkracht aan".

Ook Test-Aankoop heeft geen goed woord over voor Van Quickenbornes gevoelsindex. "Op het ogenblik dat we samen met Luxemburg het enige land zijn waar nog een automatische koppeling aan de index bestaat, is het gevaarlijk om uit te pakken met zo'n index", verwijst woordvoerder Ivo Mechels naar de recente uithalen van de Europese Centrale Bank naar het Belgische indexsysteem. Toch toont de consumentenorganisatie ook begrip voor het gevoel waarmee de burger vandaag worstelt.

"Rationeel kun je niet voorbij aan de index. Die maakt geen bokkensprongen. Maar die perceptie van de mensen kun je niet tegenspreken. De hogere inkomenscategorieën eten geen boterham minder en laten de centen rollen. Maar het probleem voor de lagere inkomenscategorieën is niet opgelost als je ziet dat zuivelproducten, graan en vleeswaren drie, vier of zelfs vijf keer meer in prijs stijgen dan de inflatie", zegt Mechels. Van Quickenborne vindt al die kritiek maar minnetjes. "Waarom zou ik niet mogen peilen naar het gevoel van de mensen over de inflatie? Die tien producten zijn een graadmeter van wat de mensen onder inflatie verstaan".

Als minister van Economie gebruikt hij de gevoelsindex om te waken over de goede werking van de markt. "De stijging van bepaalde producten, zoals olie, worden internationaal bepaald. Maar voor de broodprijs ligt dat anders. Er is een vooronderzoek gestart bij leveranciers van meel om te kijken of er geen prijsafspraken zijn gemaakt. Ik wil garanderen dat de concurrentie ook in tijden van inflatie blijft spelen. Ook loopt er een onderzoek naar de stijgende prijs van zakjes friet. En als de varkenshouders aangeven dat de prijs van varkens sterk gedaald is terwijl de prijs van varkensvlees in de winkels stijgt, dan voeren we daar ook onderzoek naar. Als minister moet ik hard en streng optreden tegen elke prijsafspraak".

Volgens Van Quickenborne kan het niet de bedoeling zijn om de index van de consumptieprijzen te vervangen door de gevoelsindex. "Want serieuze prijsdalingen zien de mensen meestal niet". Wel pleit de liberale minister voor het behoud van het Belgische indexeringsmechanisme en wijst hij erop dat de regering-Leterme maatregelen voorziet om het koopkrachtverlies bij de laagste inkomens te verminderen. Maar hoeveel bedraagt dat koopkrachtverlies bij de lagere inkomens nu precies? Van Quickenborne: "Dat weet ik niet. Dat is moeilijk te becijferen".(KS)

Bron: De Morgen

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek