"Geen politieke wil om honger uit te roeien"
nieuwsDoor de voedselcrisis ligt de hele wereld plots wakker van de problemen in het Zuiden. Louis Michel zit onverwachts op de stoel waar de grote beslissingen worden genomen. "Eigenlijk zou ontwikkelingssamenwerking altijd een topprioriteit moeten zijn", zegt hij daarover. "Ik doe niet anders dan de lidstaten herinneren aan hun plicht om meer te doen voor de arme landen. Helaas, ook vorig jaar gaapte er weer een kloof van 1,7 miljard euro tussen wat beloofd is en de werkelijke uitgaven".
Er is wel meer kritiek op de Europese ontwikkelingssamenwerking. Het is niet alleen te weinig, er is ook een jammerlijk tekort aan visie en samenhang. Louis Michel: 'Dat is mijn obsessie en tegelijk mijn nachtmerrie. Iedereen voert zijn eigen plannen uit. Zo heeft Tanzania meer dan 120 donors, elk met hun eigen projecten, wat 8.000 rapporten oplevert. Voor een land met een gebrekkige administratie is dat een ramp. Ik noem dat pesterijen, en weggesmeten geld. Tegelijk zijn er landen die geen donors hebben. Vanuit de EU proberen we dat te managen. We maken een analyse van de programma's die in elk land lopen, en proberen die hulp beter te stroomlijnen.
Zijn de Europeanen niet te veel 'projectboeren', die te weinig structurele oplossingen zoeken voor het Zuiden? Ook daaraan doen we iets. Onder mijn beleid is het 'budget support', het geld dat Europa rechtstreeks geeft aan de staten, gestegen van 24 naar 50 procent. Het voordeel daarvan is dat je het partnerland zelf betrekt bij zijn ontwikkeling. Of anders gezegd: er heerst minder paternalisme. Het is veel efficiënter als hefboom, dan project per project te financieren.
Maar het betekent in veel gevallen ook dat het geld in de zakken belandt van corrupte leiders. Ah neen! Daar zijn strenge voorwaarden voor. We geven nooit budget support aan landen in conflict. Ook dictators steunen we niet. Bovendien houden we voortdurend in de gaten wat er met dat geld gebeurt en of het iets oplevert. Er zijn al schitterende resultaten geboekt met projecten om de scholingsgraad van meisjes te verbeteren, bijvoorbeeld in Senegal of Rwanda. (haalt een lijst boven) Kijk, de helft van de Afrikaanse landen komt in aanmerking voor dat systeem.
Congo staat niet op uw lijst. U beschouwt het dus als een dictatuur? Nee, Congo is nu een democratie, er zijn vrije verkiezingen geweest. Maar het wordt niet goed bestuurd. Dat is iets anders. Zo zijn er wel meer voorbeelden te vinden.
De meest kwetsbare landen, die wel door een dictator bestuurd worden, vallen op die manier wel uit de boot. Niet waar. Europa blijft de bevolking van die landen steunen, met het klassieke projectwerk en via humanitaire hulp. Het is niet omdat Mugabe zijn land gijzelt, dat we Zimbabwe plots in de steek laten. Maar de aanpak is minder structureel, dat wel.
Is het niet achterhaald te blijven spreken over 'hulp'? Is wereldhandel geen betere hefboom voor ontwikkeling? Natuurlijk, dat is ook de weg die we volgen met de Europese Partnerschapsakkoorden (EPA's) die we afsluiten met gepriviligieerde partners in het Zuiden. Als liberaal geloof ik in de vrijemarkteconomie als ultiem middel voor ontwikkeling. Maar dat kan alleen als de staat goed functioneert. Willen de ontwikkelingslanden profiteren van de globalisering? Goed, maar dan moeten ze hun overheid hervormen en geïntegreerde markten opbouwen. Zonder een goed stelsel van onderwijs, justitie of fiscaliteit blijven alle geldstromen naar die landen in een bodemloze put vallen. We moeten daar niet schijnheilig over doen.
Ondertussen speelt Europa wel een perverse rol. We schermen onze markten af voor producten uit het Zuiden en dumpen gesubsidieerde landbouwproducten op hun markten. Met het eerste ga ik niet akkoord. Europa heeft zijn markt geopend voor de armste landen, zonder quota en zonder taksen. Het probleem is dat hun producten vaak niet beantwoorden aan onze kwaliteitsnormen. Die willen we niet verlagen. Zij moeten zich aanpassen. De Europese consument heeft recht op goede producten.
In de praktijk is dat wel een verdoken handelsbarrière. (windt zich op) Nee, we moeten voor eens en altijd stoppen met dat schuldgevoel. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Dat is ook de filosofie van de EPA's. Ze krijgen trouwens 15 jaar om hun markten te hervormen. In die periode mogen ze zelf wel nog taksen heffen op onze producten. De kritiek over de landbouwsubsidies is wel terecht. Ze zijn al fel verlaagd, maar het blijft een probleem. Je moet ook de politiek daarachter begrijpen. De Europese politici moeten een evenwicht vinden tussen de belangen van de boeren in het Zuiden en die van hun eigen bevolking. Want in eerste instantie moet Europa denken aan zijn eigen boeren. Ook die staan in Brussel te betogen voor meer steun. Die subsidies zijn er om een sector in moeilijkheden overeind te houden. Een levensbelangrijk sector overigens, want het gaat over onze voedselvoorziening en -onafhankelijkheid. Je kunt Europa toch niet verwijten dat het zich bekommert om de belangen van zijn eigen burgers. Maar bon, ik wil hier de subsidies niet zitten verdedigen. Dat probleem lost zichzelf trouwens op door de hoge voedselprijzen. De boeren hebben tegenwoordig geen subsidies meer nodig. Mijn voorstel is nu om het miljard dat daardoor vrijkomt, te investeren in arme landen zodat landbouwers daar ook beter gewapend zijn tegen de voedselcrisis.
Ondertussen gaan nog steeds 850 miljoen mensen ter wereld met honger naar bed. Dat komt door een fout die gemaakt werd in de jaren 90: toen is massaal gepleit voor industrialisering van de ontwikkelingslanden. Daardoor liepen de investeringen in de landbouw terug. Miljoenen mensen verhuisden naar de steden, waardoor de mankracht in de landbouw wegslonk. Daarbovenop komt de gestegen vraag naar vlees in China en Brazilië, waardoor de druk op de landbouw toeneemt. Terwijl er dringend meer landbouwinvesteringen nodig zijn, is het aandeel van de landbouw in de ontwikkelingshulp teruggelopen van 17 naar 3 procent. Dat is rampzalig.
Volgens Jacques Diouf, de voorzitter van de Wereldvoedselorganisatie, is er jaarlijks 'maar' 30 miljard dollar nodig. Tegenover de 1.200 miljard dollar die naar defensie gaat, is dat peanuts. Ik weet het. Het heeft alles te maken met politieke wil. Het geld is er, de technologie is beschikbaar om de honger uit de wereld te helpen. Maar blijkbaar wil men niet.
Kunnen ggo's een oplossing bieden? Ik vind van wel. Nu schuiven velen die optie opzij vanuit een vooroordeel. Nochtans eten we al tien jaar genvoedsel en hebben we daar nog nooit problemen mee ondervonden. Laat ons dus moderne mensen zijn. We gaan toch niet verhinderen dat de wetenschap de armoede kan bestrijden? Laat ons hier onze verantwoordelijkheid nemen.
Vindt u dat de wereld in het algemeen genoeg zijn verantwoordelijkheid neemt ten opzichte van de armste landen? Mensen als Mugabe kunnen zomaar hun gang blijven gaan. Ja, maar we moeten wel weten wat we willen. Zijn we bereid om soldaten te sturen en oorlog te voeren tegen Mugabe? Momenteel woedt er een interessante discussie over het 'recht op bescherming' van een bevolking tegenover dictators. Ook Myanmar komt hiervoor in the picture. Dat klinkt mooi. Maar dan moeten we wel de internationale rechtsorde aanpassen. Momenteel hebben we dat mandaat niet. We hebben daar ook geen troepenmacht voor. Zelf ben ik meer een voorstander van de dialoog. Maar het idee om sneller in te grijpen maakt opgang. Ik merk dat ook bij mijn zoon Charles.
Interessant dat u dat zegt. Hij heeft dezelfde portefeuille als u, maar dan op een ander niveau. Wisselen jullie ervaringen uit? Absoluut. Maar we zitten niet altijd op dezelfde golflengte. Hij is strenger dan ik. Hij vindt dat we soms doortastender moeten optreden.
Het ligt de Michels blijkbaar wel om zich met de grote wereldproblemen bezig te houden. (lacht) Ik heb mijn kinderen proberen op te voeden met een open blik op de wereld. Ik heb ze geleerd een universele visie te hebben op de mens. In mijn ogen zijn er twee grote bronnen van kwaad in de wereld: godsdienstige onverdraagzaamheid en nationalisme. Het zijn allebei vormen van exclusie, manieren om de andere te verwerpen. Ik ben een humanist en verafschuw nationalisme. Die houding probeer ik over te dragen op mijn omgeving. Misschien dat ik daarom ook zo goed opschiet met de Vlamingen. Ik ervaar nogal snel een gevoel van broederschap.(KS)
Bron: De Tijd