Geen machtsmisbruik Electrabel bij prijsstijgingen

Electrabel heeft geen misbruik gemaakt van zijn dominante machtspositie bij de vorig jaar aangekondigde prijsstijgingen van aardgas en elektriciteit. Er is geen sprake van overdreven prijzen en evenmin van "wurgprijzen" voordien. Dat besluit het auditoraat van de Raad voor de Mededinging uit een onderzoek naar de aangekondigde prijsstijgingen. Daarmee is de zaak geseponeerd, tenzij de minister van Economie beroep aantekent.

Het onderzoek kwam er op vraag van de toenmalige minister van Economie, Marc Verwilghen. Hij besliste daartoe nadat Electrabel in juni vorig jaar prijsstijgingen had aangekondigd voor elektriciteit en vooral voor gas. De federale regulator Creg becijferde een stijging van de aardgasfactuur van 17 procent.

Ook het onderzoek van de Raad voor de Mededinging concentreerde zich op de stijging van de aardgasprijzen. Het auditoraat concludeert dat "er onvoldoende aanwijzingen zijn dat de doorgevoerde tariefverhoging door Electrabel Customer Solutions (ECS) als een indicatie van een misbruik van dominante machtspositie, in termen van excessieve prijzen, kan worden gezien".

Het auditoraat bekeek ook of de prijsstijging misschien mogelijk was omdat er daarvoor te lage tarieven gehanteerd werden. De Creg had namelijk aanwijzingen gevonden dat Electrabel "wurgprijzen" voor aardgas gehanteerd zou hebben bij de liberalisering van de energiemarkt in Brussel en Wallonië begin 2007, om zo concurrenten uit de markt te houden.

Maar ook daarover vond het auditoraat geen bevestiging. "Op grond van de beschikbare gegevens zijn er onvoldoende aanwijzingen om de tariefzetting op 1 januari 2007 van ECS als een vorm van roofprijsgedrag te beschouwen. Niet de differentiatie in afwijking, noch de duur, noch het effect op de marktstructuur bieden voldoende aanwijzingen voor het ondersteunen van een dergelijk roofprijsgedrag in hoofde van ECS", zo luidt het.

Omdat de conclusie luidt dat er niets aan de hand is, seponeert het auditoraat de zaak. De bevoegde minister, Vincent Van Quickenborne, kan wel nog beroep aantekenen, waarna het dossier alsnog behandeld zou worden door de Raad voor de Mededinging, zo verduidelijkt men bij het mededingingsorgaan.(KS)