"Geen glastuinbouw van de toekomst in Vlaanderen"
nieuwsVanuit zijn hotelkamer in Kaapstad laat Deprez telefonisch weten aan De Tijd dat de Vlerick Award een mooie erkenning is. "Uiteraard voor mezelf, maar ook voor alle mensen in het bedrijf die heel hard werken voor de resultaten die wij neerzetten. Maar ik voel me zeker geflatteerd". Deprez behoort tot het soort rechttoe rechtaan ondernemers die niet kicken op hun prijzenkast. "Echt behoefte heb ik er niet aan. Uiteindelijk zijn onze resultaten de mooiste erkenning. En dan is het goed te zien dat we vandaag een duurzaam bedrijf hebben dat naar de toekomst kijkt en zich blijvend op een hoog niveau kan handhaven".
Deprez had geen internationale groep met 2,2 miljard euro omzet en 8.500 werknemers voor ogen toen hij in de champignonkweek begon. "Ik dacht toen dat ik geslaagd zou zijn als ik mijn bedrijf tegen het einde van mijn carrière zou kunnen verdubbelen. Nooit heb ik mezelf opgelegd een cijfer te halen tegen een bepaalde tijd. Het bedrijf heeft zich stap voor stap ontwikkeld, dankzij een aantal gelukkige beslissingen en omstandigheden waarop we op de juiste manier hebben ingespeeld".
Dat die spectaculaire groei zich heeft voltrokken in een sector die als 'verzadigd' te boek staat, is des te opmerkelijker. "Wij hebben niets nieuws uitgevonden. Onze natuurlijke groei bestaat erin acquisities te doen en initiatief te nemen in nieuwe markten. Daarbij komt het er vooral op aan productgroepen zo te organiseren dat de bedrijfsvoering wordt vereenvoudigd. Die vereenvoudiging is het cement van het bedrijf. Maar minstens even belangrijk is de nauwe samenwerking met de partijen die we in de groep integreren via onze overnames. Elk van die samenwerkingsverbanden verstevigt de organisatie".
Voor die groei heeft Deprez een hele reeks recepten. "We gaan nog meer rekening houden met de natuur, nieuwe technieken en rassen ontwikkelen en kijken waar we water en arbeid kunnen sparen. De arbeidskosten per eenheid moeten naar beneden. Alleen zo zijn we in staat ook in een omgeving met hoge loonkosten, zoals België en Nederland, te produceren", klinkt het.
In Vlaanderen dreigt die investering in technologie te botsen op de grenzen van een te strikte regelgeving. "Wij kunnen de glastuinbouw van de toekomst hier niet toepassen. De stedenbouwkundige regels laten de telers niet toe bedrijven te bouwen die groot genoeg zijn om te profiteren van de nieuwste energiebesparende en milieuvriendelijke technologie, zoals warmterecuperatie via opslag in waterlagen of het gebruik van rest-C02 uit nabijgelegen woongebieden. Die trein hebben wij gemist omdat bepaalde lobby's en organisaties die visie niet hebben gesteund".
Ook daarnaast blijven er voldoende uitdagingen. De prijsstijgingen van basisproducten zoals tarwe en rijst blijven niet zonder gevolgen voor de groente-en fruitteelt. "Ik vrees dat het prijsniveau hoog blijft. Al was het maar omdat voordien de prijs zo laag was dat men ertoe is overgegaan voeding aan te wenden voor energieproductie. Die situatie is onhoudbaar. Ook fruit en groenten zijn te lang tegen belachelijke voorwaarden verkocht. Nu er schaarste is bij de basisproducten, zal ook daar de prijs omhoog gaan. Groentetelers kunnen snel beslissen om over te schakelen van aardappelen op tarwe als ze daarvoor een betere prijs krijgen. Het gevolg is dat die verschuiving telkens de prijs doet schuiven".
Ook de globalisering zit er voor iets tussen. "Het aantal mensen dat moet eten, neemt toe, net als het aantal mensen dat geld heeft om zich groenten en fruit te veroorloven. Bovendien stijgt de kostprijs van de productie. In Zuid-Afrika en Zuid-Amerika gaat het economisch goed, zodat de lonen stijgen. Tegelijk zijn we afhankelijk van de olieprijs voor onze meststoffen en het transport".
Food miles zijn wel degelijk een thema bij Univeg. "De mogelijkheden van het noordelijk en het zuidelijke halfrond hebben nu eenmaal hun beperkingen. Als je hier citrusvruchten wil aanbieden in de winter, moet je die aanvoeren uit het zuidelijk halfrond. Dat transport kan je niet vermijden, maar wel optimaliseren. Daarom ook dat landen zoals Nieuw-Zeeland het moeilijk zullen krijgen. Ze liggen gewoon te ver en bovendien is de beschikbaarheid van arbeid er schaars".
Maar het kan anders. Univeg bevoorraadt sinds vorig jaar Moskou met verse groenten en fruit vanuit Oezbekistan. "Dat is een voorbeeld van een regio die zich verder kan ontwikkelen omdat hij beschikt over een goed klimaat, voldoende water en arbeidskrachten. Die moeten we uitbouwen zodat we de enorme groei in de vraag kunnen volgen. De grootste uitdaging blijft om de prijs op niveau te houden, zonder dat hij uit de hand loopt".(KS)
Bron: De Tijd