Factcheck: komt meer dan 90 procent van het waterverbruik voort uit de landbouw?

“Meer dan 90 procent van het water dat wij als Belg verbruiken, komt voort uit de landbouw. Vooral dan door het opkweken van dieren”, dat schrijft voedselbosbouwer Louis De Jaeger in een veelgelezen opiniestuk op Knack. De Jaeger haalt daarbij direct waterverbruik en de watervoetafdruk door elkaar.

30 september 2022  – Laatst bijgewerkt om 3 oktober 2022 10:10
Lees meer over:

Sarah Garré is waterexpert van het ILVO, ze houdt zich onder andere bezig met de opvolging van de maatregelen van de Blue Deal en met onderzoek naar slimmer draineren en waterbuffering: “In sommige stukken zie ik twee begrippen door elkaar gebruikt worden, die nochtans fundamenteel van elkaar verschillen: het direct waterverbruik en de watervoetafdruk. Het directe waterverbruik is water dat fysiek en lokaal ‘onttrokken’ wordt uit de kraan, de rivier of de grondwaterreserves, om meteen te gebruiken. Het is vooral dat water dat een cruciale rol speelt in de ‘schade’ op een bepaalde plaats, zeker wanneer het daar schaars wordt. De watervoetafdruk of waterfootprint speelt op een ander niveau omdat het helemaal anders wordt berekend.”

Voor het directe waterverbruik verwijst Garré naar de cijfers van het “Reactief afwegingskader voor prioritair watergebruik tijdens waterschaarste”, een rapport waar de Vlaamse waterbalans mooi staat opgelijst, met de bijdrage van het grond-, hemel-, oppervlakte- en herbruikt afvalwater. Daarin is de landbouw niet verantwoordelijk voor 90 procent, maar voor net iets minder dan 9 procent van het Vlaams waterverbruik. De bijdrage van de veeteelt wordt er berekend op basis van de cijfers van de veestapel uit STATBEL en schattingen van de waterbehoefte van de verschillende diergroepen van de West-Vlaamse onderzoeksinstelling Inagro. Daarnaast wordt er ook een schatting gemaakt van het benodigde reinigingswater. Het afwegingskader schat zo het watergebruik van de veeteelt op 42 miljoen kubieke meter, of een kleine 5 procent van het totale watergebruik.

water

Naast het Afwegingskader van de waterexperten heeft ook de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) zijn eigen berekening van het watergebruik in de landbouw: zij schatten het op 72 miljoen kubieke meter in 2020. Het grondwaterverbruik wordt daarbij geraamd op 53 miljoen kubieke meter, het is goed voor drie kwart van het landbouwverbruik. Een andere, iets conservatievere bron voor cijfers is het Landbouwmonitoringsnetwerk  van het Departement Landbouw en Visserij. Op basis van de steekproefresultaten bij een 650-tal bedrijven werd  een extrapolatie gemaakt die het totaal waterverbruik door de landbouw in 2019 schat op 66 miljoen kubieke meter, waarvan slechts 38 miljoen kuub grondwater. In de schatting van het Landbouwmonitoringsnetwerk blijken de veeteeltbedrijven (melkvee, vleesvee, varkens en melk- en vleesvee gemengd) verantwoordelijk voor 38 procent van het waterverbruik in de landbouw, terwijl de groenteteelt (in open lucht en onder glas) een aandeel van 19 procent heeft of omgerekend zo’n 13 miljoen kubieke meter water.

In het Afwegingskader wordt de irrigatiebehoefte van vollegrondsgroenten dan weer op 23 miljoen kubieke meter geraamd op basis van een formule die het verschil tussen de neerslag en gewasbehoefte bepaalt. Kortom: over de cijfers bestaat veel onzekerheid en de methodologie verschilt vaak. De ene keer hanteert men ramingen, een andere keer wordt er gewerkt op basis van steekproeven. De stelling dat 90 procent van ons waterverbruik voorkomt uit de landbouw is niet juist op basis van alle beschikbare informatie, al blijft nuance en voorzichtigheid geboden. Garré: “We zien wel dat lokaal de landbouw wel verantwoordelijk kan zijn voor een groot deel van het watergebruik. Denk bijvoorbeeld aan West-Vlaanderen waar zowel veel veeteelt als vollegrondsgroenten geconcentreerd zijn. Daarom ook moeten we per gebied de uitdagingen in kaart brengen en beslissingen nemen.”

Vanwaar dan het grote verschil tussen het directe watergebruik en de watervoetafdruk?

Het directe watergebruik houdt alleen rekening met de het leiding-, grond-, hemel- of oppervlaktewater dat wordt gebruikt. In de watervoetafdruk telt dat als de component “blauw” water. Dat kan zowel direct zijn, bijvoorbeeld het drinkwater of het afwaswater, maar ook indirect zoals irrigatiewater. Daarnaast gaat het in de watervoetafdruk ook over al het “groene” watergebruik, bijvoorbeeld de regen die op de gewassen valt. Regen is “groen” water in de watervoetafdruk. Daarnaast is er ook nog het “grijze” water dat nodig is om vervuild of verzilt water tijdens het productieproces te verdunnen. Dat grijze water is geef effectief verbruikt water, want het verdunnen gebeurt in werkelijkheid lang niet altijd en vaak is het onduidelijk of groen of blauw water niet dubbel geteld wordt.

In een watervoetafdrukcijfer gaat om water dat op verschillende plaatsen én uit verschillende types waterbronnen geput en verbruikt wordt”, zegt Garré, “Het  aandeel van de groene watervoetafdruk (het regenwater) in voedingsproducten is in het algemeen groot, maar het woord ‘verspilling’ is daar bij landbouwproductie moeilijk op te kleven. Planten zuigen water op uit de bodem om hun voedingstoffen op te nemen en zichzelf te koelen. En sommige gewassen verdampen veel water tijdens hun groei, andere minder. Maar bij de gewone burger is er dagelijks ook een aanzienlijk deel groen water dat verdampt in de tuin en ook in de natuur is dat niet anders.”

“Om 1 liter koemelk te produceren heb je 1000 liter water nodig”, schrijft De Jaeger en zijn opinie. Dat cijfer komt – net als de andere cijfers die hij noemt - uit de studie “A Global Assessment of the Water Footprint of Farm Animal Products” uit 2012, uitgevoerd door Mekonnen en Hoekstra. Voor een liter melk gaan ze daar uit van 863 liter groen water, 86 liter blauw water en 72 liter grijs water, wat het totaal op 1020 liter brengt. Die duizend liter zijn een globaal gemiddelde, maar erg veel over de situatie van een specifieke boer in Vlaanderen kan je daar niet uit afleiden. Voor de meeste producten zijn nauwkeurige berekeningen van de watervoetafdruk zeldzaam, en houden ze ook onvoldoende rekening met het al dan niet aanwezig zijn van waterschaarste.

Klimrek

Over Vlaamse melk hebben ze op het ILVO wel cijfers dankzij het Klimrekproject, waarin onderzoekers en boeren samen uitzochten hoe het individuele landbouwbedrijf klimaatvriendelijker kan worden. Water is daarbij één van de aandachtspunten, al ligt de focus op de CO2-voetafdruk. Onderzoekster Veerle van linden van het ILVO kent cijfers voor 5 Vlaamse boeren die aan het project deelnemen: “Het directe verbruik van blauw water op het bedrijf zelf (drinkwater en reiniging) schommelt slechts rond de 6,5 liter per kilo gestandaardiseerde melk in Vlaanderen. Ingewikkelder wordt het nog wanneer we ook het indirect blauw waterverbruik bekijken en daarenboven rekening houden met waterschaarste. Het gaat bijvoorbeeld over water dat gebruikt wordt bij het productieproces van voeders zoals eiwitrijke brouwersdraf of irrigatie van voedergewassen. Met het indirecte blauwe water meegerekend wist de zuinigste boer te produceren aan 160 liter-equivalenten water per liter melk en de minst zuinige rond de 1000 liter-equivalenten water per liter melk zat. Voor ons project is de groene watercomponent minder relevant omdat de boer daar geen invloed kan op uitoefenen.”

Ironisch genoeg is de kans groot dat een boer met veel maïs in het rantsoen een gunstigere watervoetafdruk haalt voor zijn melk dan een biologische melkveehouder die alleen graast, anders dan De Jaeger suggereert. Garré: “In de voedergewassenwereld weet men bijvoorbeeld dat gras, omgerekend naar 1 kilo droge stof aan hooi of graskuilvoeder ongeveer dubbel zoveel water behoeft tijdens zijn groei, dan een C4-gewas zoals maïs, omdat het metabolisme van C4-planten waterzuiniger werkt.  Toch kan je daar niet uit concluderen dat maïs als voeder daarom een betere keuze is om ons te wapenen tegen de droogte. Als robuuste teelt die ook na erg natte of erg droge periodes opnieuw begint te produceren, kan gras juist zeer interessant zijn, bijvoorbeeld in het kader van de Blue Deal. Ook het effect van teelten op de bodem en hoe die dan weer water kan bufferen en laten infiltreren is van belang, terwijl dat niet wordt weerspiegeld in een watervoetafdruk.”

“Het klopt in elk geval wél dat de berekeningen van de watervoetafdruk van plantaardige voedingsstoffen meestal veel lager uitkomen dan die van dierlijke producten. De essentie blijft dat water een kostbaar goed is waar je best zo zuinig mogelijk mee omspringt”, besluit Garré.

Bron: Eigen berichtgeving

In samenwerking met: ILVO

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek