Europese industrie vreest eveneens factuur Doha-ronde
nieuwsDe Doha-ronde werd eind 2001 opgestart en na al die jaren komt het einde in zicht. Meer dan waarschijnlijk eind juni komen de ministers van Handel van de 152 lidstaten van de Wereldhandelsorganisatie samen om de belangrijke knopen door te hakken. Een week geleden stelden de voorzitters van de belangrijkste onderhandelingsgroepen - landbouw en industrie - nieuwe teksten voor. Topambtenaren zullen die de komende dagen verfijnen. Daarna is het aan de politici.
De Europese industrie trekt hard aan de noodrem bij het ingaan van die laatste rechte lijn. Het gaat om de sectororganisaties uit de autobouw, de chemie, de textiel, de non-ferro en de papierproductie. Die Europese bedrijven moeten naar eigen zeggen liefst 70 procent van alle tariefverlagingen voor hun rekening nemen. Zij stellen dat de Europese invoertarieven zeer sterk zullen dalen, terwijl landen als Brazilië of China maar een kleine inspanning moeten doen en een lange overgangsperiode krijgen.
De Europese industrie is ook boos omdat hun concurrenten uit de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) nog zullen kunnen genieten van allerhande uitzonderingen. Die landen kunnen voor een reeks producten nog hoge tolmuren behouden. "Europa betaalt de Doha-ronde op het vlak van landbouw en in de industrie, en het is niet zeker veel terug te krijgen in de dienstensector", zegt de koepel van vijf sectoren. Zij vrezen dat de nieuwe economische grootmachten zo'n groot concurrentieel voordeel krijgen op Europa, dat zij niet langer geïnteresseerd zullen zijn in bilaterale handelsakkoorden met de EU.
Ook bij de Europese ministers van Buitenlandse Zaken en Handel weerklinkt kritiek. Zij kregen deze week een stand van zaken van Commissielid voor Handel Peter Mandelson. Onder aanvoering van Frankrijk en Ierland protesteerden enkele landen over de prijs die Europa moet betalen. De Belgische minister Karel De Gucht (VLD) schaarde zich aan de kant van de Britten en Scandinaviërs, die pleiten voor het afsluiten van een akkoord in Genève.
Op het WTO-hoofdkwartier in Genève werd dinsdag een nieuwe onderhandelingstekst voorgesteld over de liberalisering van de dienstensector. Die tekst heeft echter weinig inhoud. De onderhandelingstechniek in dat hoofdstuk is verschillend van de andere hoofdstukken. Inzake diensten is het de bedoeling dat alle WTO-lidstaten zich engageren om een aantal concrete sectoren te liberaliseren. Die politieke engagementen worden aangegaan tijdens de ministeriële conferentie in Genève eind juni. Voor Europa is het van groot belang dan een stevig aantal beloften te bekomen van de economieën die kunnen profiteren van de lagere Europese invoertarieven in de landbouw en de industrie.(KS)
Bron: De Tijd