Europese consument niet bang voor prijs jazz-appels
nieuws"Ach, we kunnen nauwelijks aan de vraag voldoen. Die appel is zo goed dat die zichzelf verkoopt. In Engeland hebben ze hem uitgeroepen tot de beste appel van 2008. Sterk punt is zijn vastheid. Jazz wordt niet melig. Die kun je makkelijk twee dagen op de keukentafel laten liggen. Al is het natuurlijk beter om appels koel te bewaren".
Tony Fissette - in Sint-Truiden ook bekend als Tony Kiwi - is een geboren verkoper, maar wel eentje die zijn markt kent. Vanuit zijn pand aan de Tongersesteenweg verhandelt hij om de twee weken een heel schip vol jazz-appels. Goed voor 200 vrachtwagens, die in heel Europa rondrijden. "Drie jaar geleden zijn we begonnen met 200.000 kilo jazz, dit jaar gaat dat naar 60 à 70 miljoen kilo. We zullen over een paar jaar aan 80 à 100 miljoen kilo zitten. Dan stoppen we, want we willen vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Zo kunnen we de prijs in de hand houden".
Die prijs is trouwens erg hoog: in de winkel betaal je al snel 3 euro voor een kilo jazz. Twee keer zo veel als onze inlandse jonagold. "Het is inderdaad de duurste appel, maar het is ook de lekkerste", luidt het. Hoe lang is zo'n appel onderweg? "De appels worden geplukt, meteen in gekoelde containers gestopt en zo verscheept. Ze zijn meestal 14 dagen onderweg, maar via Panama kan dat oplopen tot vier weken. Dat is lang, maar aan die appel verandert er onderweg niets. We kunnen nu trouwens het hele jaar rond jazz verkopen. Nu heb je de Nieuw-Zeelandse, in oktober de Franse en dan de Amerikaanse".
Waarom telen ze geen jazz in België? "We zijn aan het experimenteren in China en Vietnam, we moeten altijd eerst weten wat de kwaliteit geeft, alvorens we meer laten aanplanten. Nieuw-Zeelanders investeren enorm veel in onderzoek. Daarom beschermen ze hun fruit ook erg goed". De volgende appel is overigens in de maak: envy. "Volgend jaar zal er genoeg zijn om die ook hier te verkopen. Je moet altijd vernieuwen in het fruit. En je nieuwste appel moet altijd beter zijn de vorige".(KS)
Bron: Het Belang van Limburg