Nog dit jaar duidelijkheid over regels rond boerderijcompostering
ReportageNog vóór de jaarwisseling komt er een wettelijk kader voor boerderijcompostering. Dat kondigen Vlaams parlementsleden Bart Dochy en Stijn De Roo (beiden cd&v) aan. Hoewel het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) al meer dan twintig jaar onderzoek doet naar het omzetten van landbouwreststromen tot compost op de boerderij, blijft de praktijk voorlopig dode letter bij gebrek aan regelgeving.
Op de demodag agro-ecologie in Hansbeke lichtten onderzoekers Hans Vandermaelen, Koen Willekens, Adriaan Vanderhasselt en Fien Amery toe hoe boerderijcompostering precies in zijn werk gaat en welke obstakels een verdere uitrol in Vlaanderen nog in de weg staan.
Wat is boerderijcompost?
Boerderijcompost wordt bereid uit organische restproducten, zoals grasmaaisel dat niet gebruikt kan worden als veevoeder en stalmest. Omdat de compost op de boerderij zelf geproduceerd wordt, kunnen transportkosten vermeden worden en blijven de lokale organische stoffen aanwezig en worden kringlopen gesloten. Vaak beschikken landbouwers echter niet over alle startmaterialen om aan goede compostering te doen. "Compostering van 100 procent eigen materiaal voor eigen gebruik is vrijgesteld van vergunning en kent geen volumegrens”, zegt Vandermaelen. “Maar voor de meeste landbouwers zijn er onvoldoende stromen beschikbaar op het eigen bedrijf. In dat geval kan gekeken worden naar samenwerking met andere landbouwers voor het gebruik van houtig materiaal en maaisel uit natuurbeheer. Momenteel ben je dan als landbouwer vergunningsplichtig en moet je aan dezelfde VLAREM-normen voldoen als industriële composteringsbedrijven.”
Bovendien is men in dit geval verplicht een harde (betonnen) vloer te gieten om het compost op te bereiden en percolaat op te vangen. "Voor de doorsnee landbouwer wegen deze vereisten veel te zwaar. Er zijn bovendien wezenlijke verschillen tussen de praktijk van het boerderijcomposteren en die van de industriële verwerking die een apart wettelijk kader verantwoorden”, zegt Vandermaelen. “Onderzoek naar stikstofuitspoeling naar de bodem bij compostering op de akker toont inderdaad aan dat er geen probleem hoeft te zijn bij goede praktijk. Dat is één voorbeeld van een hinderaspect.“
Binnen de landbouw, zowel gangbaar als agro-ecologisch, vindt men het dus een spijtige zaak dat dit type compostering juridisch moeilijk haalbaar wordt gemaakt. Zeker omdat boerderijcompost een valorisatie biedt van landbouwreststromen zoals gewasresten, maaisel van akkerranden, snoeisel en stalmest. “Daarnaast is het resulterend product een waardevolle bodemverbeteraar om de bodemkwaliteit op fysisch, chemisch en biologisch vlak te verbeteren”, zegt Fien Amery van ILVO.
We wachten al meer dan twintig jaar op een wettelijk kader
Wettelijk kader voor eind dit jaar
Het lange wachten wordt beloond, want volgens Bart Dochy (cd&v) zal dat kader er nog voor eind dit jaar zijn. “Er zijn verschillende zaken die dit zo complex maakten. Naast de VLAREM-wetgeving is er ook de controleerbaarheid. Ik heb de indruk dat het dossier daar voor een stuk vastloopt. Men moet een controleerbaar kader uitwerken.”
Een administratief kluwen, dus, maar volgens Dochy kan het "verrassend snel" gaan. “Ik mag niet voor mijn beurt spreken, maar ik denk dat we voor eind dit jaar iets zullen hebben. Wat in de politiek een ongelooflijke snelheid is”, zegt hij met een kwinkslag.
Een ambtelijke werkgroep onder coördinatie van OVAM werkt intensief aan de voorbereiding van het wettelijke kader voor boerderijcompostering. Dit gebeurt in nauw overleg met het kabinet van de minister van Omgeving en Landbouw Jo Brouns (cd&v) en de betrokken sectoren.
“We hebben al verschillende onderzoeksprojecten rond boerderijcompostering doorlopen”, zegt Amery. “In een recente studie hebben we boerderijcompost vergeleken met industrieel gemaakt compost. We zien dat het organisch stofgehalte van boerderijcompost vaak hoger is dan bij de industriële composten, ondanks dat ze allebei stabiele composten waren. Ook bij hetzelfde organische stofgehalte zagen we meer microbieel leven dan in de industriële composten.”
Een aandachtspunt voor wie zelf composteert, is het volgende: binnen de groene reststromen is er kans op verontreiniging door onkruidzaden. Volgens Amery kan men deze zaden met een goede procesvoering van het compost deze zaden echter onschadelijk maken. De temperatuurontwikkeling tijdens de compostering zorgt voor het afdoden van onkruidzaden en pathogenen.
“Je moet er dus op letten dat je een goede receptuur hebt voor je beginmengsel en voldoende keert, zodat de zaden die zich eventueel aan de buitenkant bevinden, naar binnen worden gebracht en eveneens op hoge temperatuur komen. Zo wordt het onkruidzaad afgedood.”
Collectief composteren
Met het wettelijk kader in aantocht, denkt Adriaan Vanderhasselt na over manieren om boerderijcompostering toe te passen in de praktijk. “Er zijn boeren die ondanks de hindernissen nu al aan het boerderijcomposteren zijn. Dat zullen er zeker meer worden zodra er een wettelijk kader is, maar we verwachten geen stormloop. Dat heeft alles te maken met het feit dat boerderijcompostering niet alleen een lange lijst voordelen met zich meebrengt, maar ook een lange todo-lijst. Als je alles alleen moet doen als landbouwer, gaande van het onderhandelen met natuurbeheerders over natuurgrasmaaisel bijvoorbeeld, de logistiek, stockage, monitoring van het proces en de certificering en de toepassing op het einde van de rit, dan is dat een heel takenpakket.”
Volgens Hans Vandermaelen moet er daarom ook nagedacht worden hoe we individuele landbouwers verder kunnen ontzorgen. “Sommige uitdagingen kunnen beter op een wat collectiever niveau aangepakt worden. Dan denk ik bijvoorbeeld aan gesprekken met natuurbeheerders om toegang tot hun reststromen of kennisuitwisseling rond de vraag hoe je boerderijcompost in het bemestingsplan integreert. Dat zijn punten waarop landbouwers beter de handen in elkaar zouden slaan.”
Ook niet onbelangrijk, is dat samenwerking de betaalbaarheid van boerderijcompost ook ten goede kan komen. Voor het verwerken van hun groenafval betalen natuurbeheerders vandaag gemakkelijk 30 euro per ton. “Landbouwers moeten zich de vraag stellen of ze die natuurbeheerresten zomaar gratis op hun bedrijf willen laten toekomen”, zegt Vandermaelen. “De compost die ze daar mee maken draagt rechtstreeks bij aan talrijke beleidsdoelen en maatschappelijke verwachtingen. Dat is dienstverlening waar misschien ook iets tegenover mag staan. Bovendien kunnen deze vergoedingen bijdragen aan de betaalbaarheid van boerderijcompost zodat dit een volwaardig alternatief kan zijn voor bijvoorbeeld kunstmest.”
“We wachten eerst en vooral op het wettelijk kader, maar vandaag bekijken we al in een aantal regio’s in Vlaanderen hoe we zulke samenwerking van de grond kunnen krijgen”, zegt Vandermaelen tot slot. “Wij merken dat heel wat gebiedsgerichte projecten zoals de landschapsparken, nationale parken of waterlandschappen met interesse naar dit thema kijken.”

Bron: Eigen berichtgeving