Bootcamp BOERenNATUUR (deel 1)

Jongeren spreken vrijuit over wat landbouw en natuur scheidt en bindt
13 februari 2019  – Laatste update 4 april 2020 15:54

Hoe goed of kwaad zouden landbouwers en natuurbeschermers het met elkaar kunnen vinden als even abstractie gemaakt kan worden van ‘syndicale’ strijdpunten? “Best goed”, denkt Natuurpunt, en daarom schreef de vereniging aan een communicatieproject dat de Europese Commissie kon charmeren. Een spannend onderdeel van dit project was een bootcamp met jongeren die hun passie beleven op den buiten, de ene groep als landbouwer en de andere groep als natuurbeschermer. Waar ze bij de start van het weekend elk nog plaatsnamen achter een groen of geel kaartje, zorgde een winterwandeling door de velden en een veldleeuwerik die in de groep landde voor gedeeld enthousiasme. En voor het inzicht dat de sectoren landbouw en natuur het over veel zaken eens zijn: een betere verloning voor de boerenstiel, meer ‘boerennatuur’ en bijvoorbeeld ook minder versnippering van open ruimte. In officiële overlegorganen zit men vaak met geslepen messen tegenover elkaar aan tafel, tijdens de bootcamp naast elkaar en dat installeerde wederzijds begrip en respect.

Haal twee partijen met belangen die soms botsen uit hun comfortabele eigen gelijk en zie wat er gebeurt. Het leek wel een sociaal experiment, de bootcamp BOERenNATUUR in Wange, een pittoreske deelgemeente van Landen (Vlaams-Brabant). In werkelijkheid maakte het weekend met jonge landbouwers en natuurbeschermers deel uit van een communicatieproject van Natuurpunt, ingediend samen met de Waalse zustervereniging Natagora, dat de goedkeuring kreeg van het directoraat-generaal Landbouw van de Europese Commissie.

Campagnemedewerker Katrien Degreef en beleidsmedewerker Freek Verdonckt leiden het weekend in goede banen. In het dagelijks leven zit Freek voor Natuurpunt op de eerste rij wanneer landbouw- en natuurbelangen met elkaar botsen. Hij is het meestal die namens de natuurvereniging de vinger op de wonde legt wanneer de Vlaamse landbouw door zijn intensieve karakter flirt met milieugrenzen of ze overschrijdt: de waterkwaliteit (mest en gewasbescherming), de luchtkwaliteit (ammoniak), het klimaat (uitstoot van de veestapel), enz.

Freek weet als geen ander dat je de aandacht van beleidsmakers pas hebt wanneer je de zaken scherp weet te stellen. Zo schreef hij over MAP6: “Het nieuwe mestbeleid negeert de olifant in de kamer. De slechte waterkwaliteit is symptomatisch voor een landbouwbeleid dat boeren aanstuurt om kostendrukkend de grenzen van ons leefmilieu af te tasten.” Dat kan overkomen alsof de inspanningen uit voorgaande mestactieplannen een maat voor niets waren zodat Boerenbond en het Algemeen Boerensyndicaat ter verdediging wijzen op de offers die hun leden-landbouwers al gebracht hebben. Waarna ze zich sterk maken dat de sector zal volharden in de inspanningen om het doel, een goede waterkwaliteit te bereiken.

mestinjecteur_LoonwerkDefour.geVILT.jpg

Bovenstaand voorbeeld gaat over waterkwaliteit maar had evengoed de thema’s biodiversiteit of klimaat kunnen aansnijden. De discussie tussen de twee grootste grondgebruikers in de open ruimte verloopt telkens heel gelijkaardig. Waar de één wijst op de grote afstand tot het doel en daarom de landbouwsector in looppas wil dwingen, vraagt de ander om niet uit het oog te verliezen dat een boer die zijn boterham niet verdient zelfs niet meer gaan kan. Wat volgt, is een partij getouwtrek om beleidsmakers te overtuigen om de tweede (ecologie) dan wel de eerste (economie) pijler van duurzaamheid voorrang te geven.
Discours over landbouw en natuur verhardt

Misschien zijn die botsende belangen onvermijdelijk, en speelt elke middenveldorganisatie daar de rol die van hem of haar verwacht mag worden. Maar, en dat betreurt Freek Verdonckt, “de botsingen op sectorniveau leiden tot polarisatie die de vaak hartelijke relaties tussen individuele landbouwers en natuurbeschermers overschaduwt”. Bovendien stigmatiseert het zowel boerenstiel als boerennatuur, en belemmert het harde discours de landbouworganisaties en natuurverenigingen dus ook in de realisatie van hun eigen doelstellingen.

LEES OOK: Boer mag trots zijn op de veldleeuwerik die hij beschermt

Bij de start van het weekend met jongeren uit beide sectoren formuleerden Freek en Katrien volgend objectief voor de bootcamp: “We hopen dat de jonge landbouwers hier buitengaan met minder schroom voor boerennatuur en de jonge natuurbeschermers meer realisme aan de dag zullen leggen omtrent de boerenstiel.” Wat volgde, was een kennismaking met elkaars ideeën en een urenlange gedachtewisseling over thema’s op het raakvlak van landbouw en natuur. Hoewel aan een boeiende zaterdagavond geen einde leek te komen – de deelnemers zochten pas lang na middernacht hun bed op –, is een weekend zo om. Door jongeren met een passie samen te brengen, ging de beperkt beschikbare tijd niet verloren aan oeverloze discussies. De interesse in elkaars bezorgdheden en zienswijzen op oplossingen overheerste.

Om de tongen los te maken, huurde Natuurpunt tv- en radiofiguur Begijn Le Bleu in. Later dit jaar giet hij de bootcamp in een podcast voor de radio, zoals hij eerder al deed met een knap stukje ‘slow radio’ over akkervogels. De podcast ‘Kiek een gors’ kan je hier opnieuw beluisteren. Passie voor vogels en natuur voelt Begijn van kindsbeen af. Tussen boeren heeft hij zich altijd al thuis gevoeld. Begijn is het beste bewijs dat de landbouwschool je meer carrièreperspectieven biedt dan alleen de boerenstiel. De meeste faam verwierf hij door comedy, onder meer als één van de vier ‘Foute Vrienden’ in het gelijknamige programma op VIER.

Buitenwereld hoort alleen wat landbouw en natuur scheidt
Natuurpunt wou de deelnemers aan de bootcamp ook prikkelen met videoboodschappen van tenoren uit de landbouwsector, die gefilmd werden tijdens veehouderijbeurs Agriflanders in Gent. Een betere samenwerking tussen de sectoren landbouw en natuur werd meermaals als wens geuit. Vervolgens was het aan de bootcamp-jongeren om daarop te reageren. “Aan samenwerking tussen landbouw en natuur moet je niet te veel woorden meer vuilmaken. Dat moet je gewoon doen”, klinkt het. “De zorg om de open ruimte die in snel tempo verdwijnt, is één van de zaken die ons bindt. Toch hoor je beide sectoren daar niet samen over communiceren. Meer nog, zelfs in een thema dat landbouw en natuur verbindt, ligt het accent in de communicatie op datgene wat ons scheidt, namelijk stallenbouw in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.”

Dat laatste is een diepgaand meningsverschil tussen beide sectoren en het verzuurt de relaties, zowel op sectorniveau als meer lokaal naar aanleiding van een bouwdossier. Hoe zorg je er voor dat zoiets de animo om samen te werken rond open ruimte niet volledig wegneemt? Volgende suggestie komt zowel uit landbouw- als natuurhoek: “Definieer duidelijk waarover je het oneens bent, verdedig daaromtrent elk je eigen standpunt maar focus in de communicatie en in de zoektocht naar oplossingen voor het grotere probleem op de gemene delers. En vermijd vooral dat er rancune ontstaat als gevolg van een meningsverschil.”

“De betonstop verbindt landbouw en natuur, net zoals zwerfvuil een gezamenlijke strijd is”, klinkt het. “Zo is ook iedereen het er over eens dat er aan de klimaatverandering wat gedaan moet worden. Tot … de inspanningen heel concreet worden, tot er een dossier op tafel ligt rond stallenbouw of natuurontwikkeling of tot er beslist moet worden over de invoering van statiegeld op blikjes. Dan verzanden we opnieuw in discussies, praat iedereen vanuit de eigen passie en overtuiging en laait het vuur weer op.”

akkervogel.landschap_geVILT.jpg

Meningsverschillen komen voort uit een verschillend uitgangspunt
Het zijn zelfs niet altijd de grote uitdagingen zoals klimaat en open ruimte die verdelen en heersen. Neem nu distels. Ze zijn een doorn in het oog van landbouwers, terwijl een natuurbeschermer distels tolereert als een tussenfase tijdens het niet maaien van een natuurgebied dat mag uitgroeien tot een bos. Dat distels voor bestuivers aantrekkelijke bloemen hebben, is dan mooi meegenomen. Die bloemen vormen evenwel zaad dat gedragen door de wind vanuit een natuurgebied op een nabijgelegen landbouwperceel kan terechtkomen. Tot grote ergernis van de boer die dat perceel bewerkt want distels laten zich chemisch niet eenvoudig en al zeker niet goedkoop bestrijden. Manueel is het helemaal geen pretje.

De oplossing voor bovenstaand probleem lijkt simpel, namelijk bestrijd de distels daar waar natuurgebied grenst aan landbouwgebied. In de praktijk gebeurt dat hier en daar wel – een voorbeeld van de goede verstandhouding op het terrein – maar op sectorniveau wordt al jarenlang gekibbeld over de zin of onzin van de algehele bestrijdingsplicht voor distels. Als natuurbeschermers niet veel begrip tonen voor de boer die mort om distels, dan is dat ten gronde hierom: “Nu eens zijn distels het probleem, dan weer bevers of everzwijnen. Soms moet je de rug rechten want anders schiet er geen natuurdoelstelling meer over. Maar wees gerust: er is geen natuurbeheerplan dat meer distels ambieert. Op percelen waar tijdelijk distels groeien, verandert de vegetatie door volgehouden natuurbeheer.”

Natuurinclusief: de kracht van de natuur op de boerderij benutten
Natuurpunt wil bereiken dat natuur uit de reservaten breekt en een gewaardeerd onderdeel wordt van het landbouwgebied. Dat gebeurt vandaag al en nee, we hebben het hier niet over de ongewenste uitzaaiing van distels maar over beheerovereenkomsten. Landbouwers kunnen een vijfjarige overeenkomst met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) sluiten. Ze worden dan vergoed om vrijwillig extra inspanningen te doen voor milieu en natuur. Bij de natuurbeschermers op de bootcamp waren jongeren die door hun werk of hobby daar een bijdrage toe leveren. Ze zijn bijvoorbeeld werkzaam als bedrijfsplanner bij VLM of als contactpersoon voor de landbouwsector bij een Regionaal Landschap. Het kan ook hun vrije tijd zijn die ze spenderen aan bedreigde akkervogels, aan hoogstamboomgaarden waarover je kan discussiëren of ze nu landbouw of natuur zijn, enz.

LEES OOK: Natuurinclusieve landbouw is kennisintensief

Zulke mensen zijn nodig om landbouwers te enthousiasmeren en te informeren over agrarisch natuurbeheer. Zij zijn daartoe bereid, en hun dienstverlening is kosteloos voor landbouwers. Bovendien creëerde de overheid met de beheerovereenkomsten een instrument dat toelaat om agrarisch natuurbeheer te controleren en financieel te compenseren wanneer het goed uitgevoerd wordt.

Waar ontbreekt het dan nog aan opdat boeren natuur als een onderdeel van hun bedrijfsvoering zouden zien? “Aan voldoende grond bij jonge boeren die openstaan voor zulke ideeën”, zegt iemand. “Aan rechtszekerheid”, klinkt het, gevolgd door een verwijzing naar het Europees en Vlaams landbouwbeleid dat iedere zes jaar hertekend wordt. “Aan rechtszekerheid”, luidt het nogmaals, deze keer met een verwijzing naar de vrees die leeft bij boeren dat een groenere invulling van een perceel ten koste kan gaan van het ruimtelijk statuut van landbouwgrond.

Nog het meest van al ontbreekt het aan een instapklaar verdienmodel. Om brood te zien in een natuurinclusieve bedrijfsvoering hebben boeren meer nodig dan een beheerovereenkomst die weinig extra biedt dan een vergoeding voor opbrengstderving. Zien dat het anderen lukt, kan een bron van inspiratie zijn. Daarom sprak VILT met twee landbouwers die er voor durven uitkomen dat ze een lidkaart van Natuurpunt hebben, net omdat ze willen bewijzen dat natuur en landbouw met elkaar te verzoenen zijn: de jonge wit-blauw dubbeldoelhouder Jarno Vandepoel uit Hoeleden en BioForum-voorzitter Kurt Sannen die in Molenstede natuurvlees produceert met Voskopschapen en Kempense runderen. Lees eerstdaags het interview met Jarno en Kurt op VILT.be.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek