Bio groeit in aantal boeren maar niet in oppervlakte
nieuwsVorig jaar zijn er 39 nieuwe bioboeren van start gegaan terwijl er 15 hun activiteit hebben stopgezet. Bio weet niet alleen meer producenten maar ook meer consumenten te overtuigen want de biobestedingen in ons land groeiden in 2014 verder door tot 435 miljoen euro (+3,8%). Alleen het areaal wil niet mee in dit groeiverhaal. Minder dan één procent van het Vlaamse landbouwareaal wordt biologisch bewerkt (het Europese gemiddelde is 5,7%, nvdr.) en daar bracht 2014 geen verandering in, integendeel zelfs. Er ging nog een half procentje af van het bio-areaal dat nu 5.042 hectare bedraagt. De hoge grondprijzen in Vlaanderen vormen een belemmering voor verdere groei, zo staat te lezen in het rapport over biolandbouw dat het Departement Landbouw&Visserij ieder jaar opmaakt.
Eind 2014 waren er 343 bioboeren in Vlaanderen actief, een toename met zeven procent ten opzichte van 2013. De sector verwelkomde 39 nieuwe bedrijven terwijl 15 anderen afhaakten. De studiedienst van het Departement Landbouw&Visserij vlooide voor zijn jongste jaarrapport uit dat er minstens 314 professionele bioboeren (92%) zijn. Bij de overige acht procent vindt men onderzoeksinstellingen, scholen, sociale werkplaatsen, proefcentra en didactische projecten die biologisch produceren voor eigen doeleinden. 43 biolandbouwers zijn ook gecertificeerd als verkooppunt.
De Standaard probeerde te achterhalen waarom er meer areaal wegviel dan bijkwam (-0,5%), ondanks het stijgend aantal biobedrijven. Dertig van de 39 nieuwe bioboerderijen blijken kleiner te zijn dan drie hectare. Het zijn grotendeels stadslandbouwbedrijven met een gemengd aanbod van groenten en fruit, die direct verkopen aan een vaste groep consumenten (CSA-bedrijven). “Ze halen zoveel mogelijk uit de beschikbare oppervlakte, maar veel van de mensen die bij ons afstuderen, ambiëren eigenlijk wel iets groters. Alleen vinden ze daar geen plaats voor”, zegt Ineke Dockx van het opleidingscentrum Landwijzer. Vrije landbouwgrond is schaars in Vlaanderen en starters van buiten de landbouw kunnen geen grond overnemen van hun ouders, duidt ze de problemen.
Bio doet het overigens erg goed bij die categorie van starters van buiten de landbouw, de zogenaamde nieuwe boeren. Zonder landbouw met de paplepel te hebben meegekregen, kiezen zij er bewust voor om professioneel met landbouw bezig te zijn. Landwijzer, het enige opleidingscentrum met een praktijkopleiding biolandbouw, is door de grote belangstelling in 2014 voor het eerst in twee groepen aan het cursusjaar begonnen. “Een nieuwe groep van mensen ontdekt de landbouw”, communiceert Landwijzer naar aanleiding van het biorapport. “Niet alleen jonge idealisten, maar ook mensen die soms financieel al goed ‘geboerd’ hebben en dus kunnen investeren in de opstart van een landbouwbedrijf.”
Landwijzer biedt hen een springplank, een mogelijkheid om zonder enige achtergrond in de landbouw toch de stap naar de boerenstiel te zetten. De groeiende CSA-beweging in Vlaanderen (Community Supported Agriculture) is het zichtbaarste voorbeeld van de vernieuwende kracht van deze ‘nieuwe boeren’. De CSA-pioniers in Vlaanderen zijn stuk voor stuk Landwijzer-afgestudeerden. Maar ook los daarvan vinden heel wat Landwijzer-afgestudeerden hun weg in de groeiende biologische landbouwsector.
Terug naar het biorapport, waaruit we nog leren dat biologische bedrijven gemiddeld veel kleiner zijn dan gangbare bedrijven: 211 bedrijven zijn kleiner dan 10 hectare en bewerken 13 procent van het totaal areaal, terwijl 90 bedrijven groter zijn dan 20 hectare en drie vierde van het areaal beheren. De gemiddelde bedrijfsgrootte van een biobedrijf is 14,7 hectare tegenover 25 hectare in de gangbare landbouw. Behalve de producenten zijn er ook nog 741 bedrijven gecertificeerd voor andere marktactiviteiten zoals bereiding, verkoop, verdeling en import van bioproducten uit niet EU-landen. Op 120 Vlaamse bioboerderijen worden er dieren gehouden. De veestapel groeide 2,6 procent naar ruim 375.000 stuks.
Zoals eerder al aangegeven, daalde het areaal in 2014 een pruts en bedraagt het nu 5.042 hectare, waarvan 698 hectare in omschakeling. Van het totale bio-areaal van Vlaamse producenten ligt er 202 hectare in het Waals gewest. Bijna de helft (48,5%) van het gecertificeerd areaal bestaat uit grasland, boomkwekerij en areaal onder natuurbeheer. Dat laatste slaat bijvoorbeeld op heidegrond die een bioboer gebruikt voor begrazing door zijn dieren. De totale oppervlakte van de gebieden met natuurwaarde bedraagt 796 hectare.
Bodembedekkers zijn de tweede belangrijkste bioteelt (17% van het bio-areaal). Het gaat hier voornamelijk om klaver (812 ha), die als tussenteelt bijdraagt aan de bodemvruchtbaarheid. Op de derde plaats volgen akkerbouwgewassen (14%), voornamelijk granen, en daarna aardappelen, groenten en kruiden (11%) en fruitteelt (9,5%). Groei is er vooral bij het areaal fruit, met 15 procent meer areaal in 2014. Het areaal fruit in omschakeling is in 2014 meer dan verdubbeld: van 48 hectare naar 103 hectare. Biologische tarwe was vorig jaar opmerkelijk minder populair want het areaal halveerde in vergelijking met 2013.
De Vlaamse overheid gaf vorig jaar 3,8 miljoen euro uit aan de biosector, 6,7 procent meer dan in 2013. Aan onderzoek in de ruime zin van het woord (inclusief onrechtstreekse onderzoeksuitgaven en voorlichting) werd ruim 770.000 euro gespendeerd. Alleen het onderzoek dat specifiek voor de biosector bestemd is, kostte 380.000 euro. Bijna de helft (44%) van de overheidsuitgaven komt terecht bij de producent in de vorm van hectaresteun, investeringssteun, bedrijfsadvisering en bijdrage in de controlekosten. Dat aandeel is nooit eerder zo hoog geweest.
In 2014 betaalde de overheid 1,03 miljoen euro aan hectaresteun voor 3.740 hectare subsidiabele oppervlakte, wat 27 procent van de totale uitgaven is. 21 procent van de uitgaven ging naar keten- en marktontwikkeling, een vijfde ging naar onderzoek- en kennisontwikkeling en de overige 15 procent werd besteed aan de promotie van bioproducten en vormingsactiviteiten. “Het accent blijft dus onverminderd op de ondersteuning van de productie en de producent liggen”, concludeert de landbouwadministratie.
De Belgische consumenten hebben vorig jaar samen 435 miljoen euro gespendeerd aan biovoeding. Dat is een stijging met 3,8 procent terwijl de totale voedingsuitgaven met 0,8 procent daalden in 2014. Vlaanderen heeft hierin een aandeel van 212 miljoen euro (+3,5% tegenover 2013). Ruim negen op de tien Belgische gezinnen kochten vorig jaar wel eens een bioproduct. Slechts zeven procent van deze gezinnen koopt minstens wekelijks bio en staat in voor iets meer dan de helft van alle biobestedingen. De overgrote meederheid van de biokopers koopt dus sporadisch en/of een beperkt assortiment. De gezinnen met kinderen met een beperkt inkomen hebben het laagste bio-aandeel met amper 0,9 procent. De alleenstaanden ouder dan 40 jaar hebben het hoogste (4,1%) en sterkst groeiende bio-aandeel.
Biozuivel was vorig jaar het sterkst groeiend segment. Zowel vlees als de plantaardige bioproducten kenden een jaar zonder groei. Binnen de verse voeding heeft bio een marktaandeel dat boven twee procent uitstijgt en gestaag verder groeit. Voor de totale biomarkt bedroeg het marktaandeel vorig jaar 1,8 procent. Biologische versproducten zijn gemiddeld een derde duurder dan gangbare producten. Dit prijsverschil blijft nagenoeg stabiel over de jaren heen. De klassieke supermarkt blijft met 45,3 procent het grootste verkoopkanaal maar moet terrein prijsgeven aan buurtsupermarkten en hard discount. Hard discounters als Aldi en Lidl zijn het kleinste maar wel het sterkst groeiende verkoopkanaal voor bioproducten.
Meer weten? Consulteer het rapport van het Departement Landbouw&Visserij.