Bijna driekwart van arbeidskrachten in landbouw komt uit familiekring

In 2020 telde België iets meer dan 68.000 regelmatige tewerkgestelde werknemers in de land- en tuinbouw. Daarvan is 72,4 procent afkomstig uit de eigen familiekring. Dat aandeel is de afgelopen 40 jaar evenwel fors gedaald. Dat blijkt uit cijfers van Statbel.

5 mei 2022  – Laatst bijgewerkt om 5 mei 2022 12:20

Van de 68.000 werkkrachten die in België in 2020 regelmatig aan het werk waren in de land- en tuinbouw, deed het grootste deel dat in Vlaanderen (67,6%). In Wallonië gaat het om 32,3 procent en in Brussel om 0,2 procent. In vergelijking met 1980 gaat het om een stevige daling met 63,3 procent.

Het zijn vooral de arbeidskrachten uit familiale kring waarop deze daling betrekking heeft. Zo was in 2020 72,4 procent van de totale regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten afkomstig uit de familiekring. In 1980 bedroeg dit aandeel 96,1 procent. Voor de niet-familiale arbeidskrachten zien we een omgekeerde tendens: dat aandeel bedroeg in 1980 3,9 procent en is in 2020 gestegen tot 27,6 procent.

Waar in de Waalse land- en tuinbouw duidelijk minder arbeidskrachten aan de slag zijn dan in Vlaanderen, is het aandeel familiale arbeidskrachten er dan weer een stuk groter. In Wallonië is 80,7 procent van alle werknemers afkomstig uit de familiekring, in Vlaanderen bedraagt dat aandeel 68,6 procent.

Bedrijfshoofden maken 60,3 procent uit van de familiale arbeidskrachten in België, terwijl meewerkende echtgenoten en andere familieleden respectievelijk 20,6 procent en 19,1 procent van de totale familiale arbeidskrachten uitmaken. In de loop van de tijd is het aandeel meewerkende echtgenoten binnen de totale regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten gedaald. In 1980 ging het om 24,5 procent tegenover 14,9 procent in 2020.

0

van de familiale arbeidskrachten in 2020 is bedrijfshoofd

0

van de familiale arbeidskrachten in 2020 is meewerkende echtgenote

0

van de familiale arbeidskrachten in 2020 bestaat uit andere familieleden

In 2020 maken vrouwen bijna 30 procent uit van de totale regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten in de landbouw. Dit aandeel is in de loop van de tijd relatief stabiel gebleven (34,2% in 1980). In 2020 hielpen 4 op de 10 vrouwen die in de landbouw actief zijn, hun echtgenoot op het landbouwbedrijf; in 1980 ging het nog om 7 op de 10 vrouwen.

Een derde van de echtgenoten werkte in 2020 voltijds mee in het landbouwbedrijf. 28,4 procent van de regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten verklaart dat zij een andere betaalde activiteit hebben. Net geen 58 procent van hen zou als hoofdberoep een andere betaalde activiteit hebben, die in de overgrote meerderheid van de gevallen (98,3%) geen verband houdt met het landbouwbedrijf.

Opleidingsprogramma maakt werkzoekenden warm voor job met koeien
Uitgelicht
Inagro heeft het opleidingsprogramma CowForme opgestart om werkzoekenden te motiveren voor een carrière als medewerker in de melkveehouderij. Vorige week ging de eerste kennis...
15 februari 2022 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek