Belgische paardenslachterij in de VS blijft dicht

De laatste paardenslachterij in de VS, uitgebaat door een Belgisch bedrijf, gaat niet opnieuw open. De paardenslachterij moest de deuren sluiten door een lokale wet. Het beroep werd door het Amerikaanse hooggerechtshof verworpen, ondanks een meeslepend pleidooi van België over het paardenvlees dat in ons land zeer gegeerd zou zijn. Tot vorig jaar waren er nog drie paardenslachterijen in het land, twee in Texas en een in Illinois. Maar dierenrechtenorganisaties verkregen de uitvaardiging gedaan van een wet die verbiedt paarden te doden voor consumptie, eerst in Texas en later ook Illinois.

De slachterij van Illinois, die werd uitgebaat door Cavel International, een filiaal van het Belgische bedrijf Velda uit Zele, stelde een zestigtal mensen te werk en slachtte per jaar tussen de 40.000 en 60.000 paarden, goed voor een jaarlijkse omzet van 20 miljoen dollar. Cavel bracht de zaak voor de rechtbank en argumenteerde dat bijna alle vlees werd uitgevoerd naar Europa en Japan, en dat de wetgeving van Illinois een inbreuk vormde op de federale privileges voor de internationale handelsregeling.

In september verwierp een hof van beroep het argument van Cavel en oordeelde dat niet was aangetoond dat de opheffing van zijn activiteiten de prijzen van paardenvlees op de wereldmarkt zou verstoren. "De VS hebben een gegronde reden om het leven te verlengen van dieren waarvan de bevolking houdt", merkte het hof op. De hoogste rechtsinstantie van het land weigerde de zaak aanhangig te maken en verklaarde de beslissing die in beroep werd genomen als rechtsgeldig.

Cavel had nochtans de steun gekregen van de Belgische staat, die in een document voor het hof had geschreven: "Het vlees van het Amerikaanse paard wordt door de consument in België en elders in de EU beschouwd als van bijzonder goede kwaliteit en onderscheidt zich van het paardenvlees in andere landen".(KS)