Belgische boer klaart de klus meestal zonder personeel
nieuws2014 werd door de VN uitgeroepen tot het internationaal jaar van de familiale landbouw. Dat ontging ook Crelan niet zodat de landbouwvertrouwensindex van de bank uitgebreid werd met een aantal vragen rond dit thema. De Belgische landbouwbedrijven blijven voornamelijk familiale boerderijen met een bedrijfsleider die het meeste werk doet, al dan niet geholpen door familieleden. Schaalvergroting zorgt er wel voor dat men vaker een beroep doet op de loonwerker. Elf procent van de Vlaamse en zeven procent van de Waalse bedrijven overweegt (extra) personeel aan te werven.
De landbouwbedrijven in ons land worden almaar groter. Het aantal landbouwbedrijven daalt voortdurend terwijl het areaal op peil blijft. Daaruit zou je kunnen afleiden dat een landbouwer tegenwoordig (extra) personeel nodig heeft om het werk te klaren. Maar een enquête van Crelan bij 1.250 Belgische landbouwers, de zogenaamde landbouwvertrouwensindex die al sinds 2007 bestaat, wijst uit dat bedrijfsleiders weinig plannen koesteren om personeel aan te werven.
Zowel in het noorden als in het zuiden van ons land doet bijna vier op de tien boeren het werk alleen of samen met familieleden. Werkzaamheden op het veld worden als gevolg van de schaalvergroting vaker uitbesteed aan een loonwerker die daarvoor modern materiaal heeft met een grote capaciteit. Tien procent van de boeren in beide landsdelen laat zelfs het merendeel van het werk in loonwerk doen. Een grote groep (44 en 47%) Vlaamse en Waalse boeren doet het werk grotendeels zelf maar doet zo nodig ook beroep op de loonwerker of op tijdelijke arbeidskrachten.
Vast personeel is er maar op zeven, respectievelijk twee procent van de boerderijen in Vlaanderen en Wallonië. Drie procent van de Vlaamse landbouwers, vermoedelijk tuinders onder glas en fruittelers, besteedt het werk grotendeels uit aan tijdelijke arbeidskrachten. Op 11 procent van de Vlaamse en 7 procent van de Waalse bedrijven speelt de aanwerving van (extra) personeel door het hoofd van de bedrijfsleider. Wanneer een boer of tuinder die stap zet, dan kiest men meestal voor tijdelijke arbeidskrachten. In Wallonië is men minder geneigd om werknemers aan te werven.
De partner van de bevraagde landbouwers werkt in 34 (Vlaanderen) tot 39 procent (Wallonië) van de gevallen buitenshuis om voor een bijkomend gezinsinkomen te zorgen. Op de andere landbouwbedrijven werkt de partner mee op het bedrijf of is de boer(in) in kwestie alleenstaand. Ook het aantal uren dat er buiten het bedrijf wordt gewerkt door de partner, ligt iets hoger in Wallonië dan in Vlaanderen.
Gevraagd naar zijn vrije tijd zegt één landbouwer op twee te weinig tijd te hebben voor sociale activiteiten. In Vlaanderen is 38 procent van de landbouwers wél tevreden over zijn vrijetijdsbesteding, in Wallonië is dat maar 29 procent. Opmerkelijk is dat 15 procent van de landbouwers in beide landsdelen naar eigen zeggen geen behoefte heeft aan vrije tijd.
Lees morgen meer over de landbouwvertrouwensindex van Crelan op VILT.be.