België neemt deel aan EU-onderzoek naar bijensterfte

Vorige maand schreef De Standaard dat het Voedselagentschap bij 150 imkers de bijensterfte gaat opvolgen. Sabine Laruelle, federaal minister van Landbouw, maakt het nieuws nu officieel bekend. Zij is opgetogen dat België één van de 17 EU-lidstaten is die zal deelnemen aan het pilootbewakingsprogramma om beter zicht te krijgen op de oorzaken van de bijensterfte.

Hoofddoel van het programma is objectieve cijfers bekomen over de winter- en seizoenssterfte van bijen, de besmettingsgraad door de varraomijt en het voorkomen van ziekten bij de bijen. Tevens probeert het Voedselagentschap te achterhalen of er een verband bestaat tussen de aanwezigheid van twee virussen en de wintersterfte. Ook komt er een snelle screening van uitheemse bedreigingen zoals de kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt.

Ons land telt 2.944 imkers die geregistreerd zijn bij het Voedselagentschap. Het project gaat van start vanaf oktober tot en met de zomer van 2013. Gedurende deze periode zullen 150 Belgische imkers driemaal bezoek over de vloer krijgen. Eerst om de gezondheid van de bijen vast te stellen, een tweede maal in maart-april 2013 om de wintersterfte te kunnen bepalen. En een derde en laatste maal in juli 2013 om de seizoenssterfte op te meten.

Tijdens elk bezoek zal de imker een vragenlijst moeten invullen en zal er een klinisch onderzoek gebeuren bij de opgevolgde kolonies. Dat zijn er maximaal zes per imker. Na het tweede bezoek zullen stalen van labo-analyses geanalyseerd worden om een mogelijk verband tussen bijenziekten en de waargenomen wintersterfte te kunnen onderzoeken. “Wetenschappers schatten dat minstens 35 procent van planten of goederen geconsumeerd door mensen rechtstreeks of onrechtstreeks afhangt van bestuiving. Deze studie is dus van heel groot belang”, aldus minister Laruelle.

Om dit project te kunnen realiseren, voorziet de Europese Commissie in cofinanciering en komt het Voedselagentschap tussen voor maximum 120.000 euro. De resultaten zullen op regelmatige basis zowel aan Europa als aan de imkers zelf gecommuniceerd worden. Eind 2013 worden de definitieve resultaten bekendgemaakt.