Aveve vroeg uitzondering op verwijderingsplan PCB

Sinds het PCB-verwijderingsplan dat de Vlaamse regering begin 2000 goedkeurde, moeten bedrijven die over PCB-houdende toestellen beschikken, dit melden aan OVAM (de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij). Toestellen die werden gebouwd vóór 1971 moesten uiterlijk tegen eind 2000 verwijderd zijn. Dat was ook het geval voor 3 transformatoren waarvoor de Groep Aveve (een dochter van de Groep Boerenbond) in de loop van 2000 een uitzondering vroeg, maar niet kreeg.

Eén uitzonderingsaanvraag had betrekking op een toestel uit 1970 bij het productiecentrum voor veevoeders in Merksem. De transformator werd naar verluidt pas vorig jaar onder grote druk van OVAM weggehaald, maar nog niet officieel als verwijderd geregistreerd bij OVAM.

Een tweede vraag tot afwijking werd bij de administratie Milieuvergunningen aangevraagd voor de kantoren in de Minderbroedersstraat in Leuven en voor de vestiging in Kampenhout van Covee (dat deel uitmaakt van Aveve en zich specialiseert in diepvriesproducten). Het ging om toestellen uit het bouwjaar 1959 en 1966 die eveneens eind 2000 verwijderd moesten zijn. Maar dat gebeurde pas in mei en oktober 2001.

Bij de dienst Milieuvergunningen kwamen in 2000 en 2001 samen zo'n 50-tal aanvragen binnen tot afwijking op de reglementering. Als argumenten werden, net als in het dossier Aveve, vooral praktische en organisatorische redenen aangehaald. De meeste aanvragen werden geweigerd. Aveve zou één van de enige veevoederfabrikanten zijn die een aanvraag indiende.

De Boerenbond had naar aanleiding van de jongste PCB-besmetting het PCB-verwijderingsplan van Vlaams leefmilieuminister Dua nog een onvoldoende gegeven "omdat het zich beperkt tot de vrijwillige aangiftes van PCB-houdende toestellen". De overheid schoot volgens de organisatie tekort in de controle van de afvalstoffenstromen, onder andere die van PCB's.