Afschaffing exportsubsidies treft zuivel en rundvlees

Ongeveer 7 procent van de Europese zuivelproductie wordt met behulp van exportsubsidies uitgevoerd, in de vorm van melkpoeder en boter. Gedeeltelijk gaat het om een manier om schommelingen in de verhouding tussen vraag en aanbod weg te werken. Wanneer deze exportmogelijkheid wegvalt, dreigt er dus opeens veel meer zuivel op de Europese markt terecht te komen. Dat zal een negatief effect hebben op de prijs.

Boeren in heel Europa proberen zich momenteel op een of andere manier te verenigen met de bedoeling een sterkere onderhandelingspositie tegenover de afnemers te bewerkstelligen. Er gaan stemmen op om de productie in te krimpen en zo de prijs via aanbodbeheersing te doen stijgen, anderen pleiten dan weer voor de afschaffing van de melkquota. Het ziet ernaar uit dat zonder exportmogelijkheid de prijs van melk zo ver zal dalen dat veel melkveehouders hun kosten niet meer kunnen terugverdienen en noodgedwongen zullen stoppen.

Daarnaast wordt ook de rundvleessector getroffen. Een kilogram Europees rundvlees kost 7 euro, een kilogram Braziliaans rundvlees 3 euro. Dat verschil is slechts houdbaar door de Europese markt af te schermen met hoge heffingen en de overschotten aan Europees rundvlees met subsidie op de wereldmarkt te verkopen.

Vorige maand werden de voorstellen over de hervorming van de sector goedgekeurd door de ministers van Landbouw. De bedoeling is de gegarandeerde prijs voor de suiker te verlagen, zodat er minder geproduceerd wordt en Europa van een netto-exporteur verandert in een netto-importeur. Op die manier zijn exportsubsidies dus niet langer nodig. Het hele hervormingsproces dreigt wel zware gevolgen te hebben voor de landbouwsector, omdat de suikerbiet de enige teelt was met een gegarandeerd rendement.