Vorig jaar opnieuw meer mest verwerkt in Vlaanderen

Volgens de recentste enquête van het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM), dat jaarlijks peilt naar de stand van zaken en evoluties in mestverwerking in Vlaanderen, is de mestverwerkingscapaciteit in 2009 opnieuw gestegen. Daarnaast tekent zich een evolutie af richting meer biogasinstallaties en meer mestverwerking in plaats van -bewerking. “We zijn op de goede weg”, besluit ondervoorzitter van VCM Sibylle Verplaetse.

Het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) peilt elk jaar naar de stand van zaken en evoluties in de mestverwerking in Vlaanderen. Daartoe worden alle houders van een milieuvergunning voor mestverwerking gecontacteerd en alle bedrijven die een vergunningsaanvraag lopende of in voorbereiding hebben.

Uit de resultaten van de recentste VCM-enquête, die de periode juli 2009 tot juni 2010 bestrijkt, blijkt dat de mestverwerkingscapaciteit in Vlaanderen het voorbije jaar opnieuw is gestegen. Daarmee wordt de stijgende trend die zich sinds 2002 aftekent, gestaag verdergezet. Het aantal installaties dat momenteel nog in de pijplijn zit (35), wijst er bovendien op dat deze trend zich dit jaar ook zal verderzetten. Daarenboven verwacht het VCM een bijkomende stijging van de verwerkingscapaciteit, omwille van de strengere normen in het nieuwe, nog te verwachten mestactieplan.

Vlaanderen telt momenteel 118 operationele mestverwerkingsinstallaties, waarvan 104 installaties gevestigd zijn in agrarisch gebied en 13 op industrieterrein. Nog slechts één landbouwbedrijf maakt gebruik van een mobiele installatie. West-Vlaanderen telt de meeste installaties (72), gevolgd door Antwerpen (22) en Oost-Vlaanderen (17). In West-Vlaanderen vindt dan ook 61 procent van de totale mestverwerking plaats en is de vraag naar mestverwerking het grootst.

In totaal werd in Vlaanderen afgelopen jaar 24 miljoen kilogram stikstof uit dierlijke mest verwerkt. Daarvan werd 13,1 miljoen kilogram gerealiseerd door de export en verwerking van pluimveemest, tegenover 9,4 miljoen kilogram door de verwerking van varkensmest. In vergelijking met 2009 is de operationele mestverwerkingscapaciteit met 11 procent of 2,5 miljoen kilogram stikstof toegenomen.

Zowel de export en verwerking van pluimveemest als de verwerking van ruwe varkensmest is gegroeid. De verwerking en export van pluimveemest is ten opzichte van 2009 gestegen met 2,2 miljoen tot 13,1 miljoen kilogram stikstof. De verwerking van varkensmest is dan weer toegenomen met 0,6 miljoen tot 9,4 miljoen kilogram stikstof. Deze stijging kan verklaard worden door de opstarting van enkele nieuwe biologische mestverwerkingsinstallaties en biogasinstallaties met nabehandeling van het digestaat.

De verwerkingstechniek die duidelijk het meest werd toegepast afgelopen jaar was biologie (77 operationele installaties), een techniek voor de verwijdering van stikstof uit de dunne fractie van varkensmest of uit digestaat. De techniek waarmee echter in totaal het grootste volume stikstof werd verwerkt, is biothermische droging, waar pluimveemest samen met de dikke fractie van varkensmest wordt behandeld.

Wat technieken betreft heeft zich de afgelopen vier jaar een duidelijke trend afgetekend. Het aantal biogasinstallaties waarin mest wordt co-vergist met energieteelten en andere organische restproducten is in de periode van 2007 tot 2010 verviervoudigd, van 7 naar 28 operationele installaties. Daarnaast is bij deze techniek een duidelijke evolutie merkbaar van mestbewerking naar -verwerking, waarbij exporteerbare producten worden afgeleverd. Verschillende installaties hebben immers hun nabehandeling van het digestaat op punt gesteld. Ten slotte vermoedt het VCM dat de exponentiële groei van biogasinstallaties zich de komende jaren nog zal verderzetten, aangezien het aantal vergunningsaanvragen (10) groot blijft.

“Het is een mooie zaak dat de mestverwerkingscapaciteit in Vlaanderen blijft stijgen”, concludeert de West-Vlaamse gedupeteerde voor Landbouw Bart Nayaert. “Zeker omwille van de uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden, maar ook omwille van de verkeerde perceptie die nog steeds leeft bij de consument, met name dat intensieve veehouderij steeds mestproblemen met zich meebrengt. Mestverwerking doorbreekt immers dit verband, omdat de overschot aan mest verwerkt wordt en zodoende niet in de bodem terecht komt. Daarom willen we dit vanuit de provincie West-Vlaanderen blijven ondersteunen.”

“De voorbije drie jaar was de mestproductie en -verwerking in Vlaanderen in evenwicht. Ongeveer een vijfde van de totale productie wordt verwerkt. We zijn met andere woorden op de goede weg, maar we mogen nog niet op onze lauweren rusten”, besluit ook ondervoorzitter van VCM Sibylle Verplaetse.