Varkenssector beducht voor Duits kwaliteitslabel
nieuwsDe Vlaamse varkenshouderij volgt het QS-initiatief met argusogen. 54 procent van de Vlaamse varkensproductie is immers bestemd voor de export. Uitgerekend Duitsland is de belangrijkste afnemer, goed voor maar liefst 56 procent van het buitenlandse afzetvolume. Voor Duitsland is Vlaanderen de voornaamste leverancier van varkensvlees. Nederland en Denemarken moeten zich tevreden stellen met respectievelijk de tweede en derde plaats.
De concurrentie is echter bikkelhard. Duitse leveranciers klagen wel eens over het gebrek aan constante hygiënische en vleeskwaliteit van het Vlaamse varken. "Bovendien doen onze exportbedrijven te weinig inspanningen om commercieel slagvaardig op te treden en kan het promotiebudget voor ons varkensvlees niet wedijveren met dat van de concurrenten", aldus Vlam-medewerker Marleen Daenen. "Voorlopig blijven we in Duitsland marktleider dankzij het hoge vleesrendement, de goede service en een goede prijsverhouding. Maar we zijn erg kwetsbaar omdat we vroeg in de keten aanleveren".
Kan Vlaanderen straks voldoen aan de QS-normen? Daenen ziet heel wat overeenkomsten tussen QS en het Vlaamse Certus-label. "Bijvoorbeeld inzake dierenwelzijn zijn de normen gelijklopend. Op het vlak van ketenopvolging, stressnegativiteit, controlefrequentie en traceerbaarheid gaat Certus zelfs een heel eind verder dan de Duitse eisen".
Het voornaamste verschilpunt is het verbod op het gebruik van dierlijk vet bij de productie van mengvoeders. De Belgische mengvoederfederatie Bemefa staat niet te trappelen om dierlijk vet uit te sluiten. "Dit stelt serieuze technische problemen en is kostenverhogend terwijl de return op die investering hoogst onzeker is", aldus directeur-generaal Yvan Dejaegher. "Waarom houden de Duitsers zich niet aan het Europese compromis dat zopas bereikt werd inzake dierlijke producten, vet incluis?"
Lees ook: geVILT: "Varkenshouderij in beweging"