"Varken 'van bij ons' afhankelijk van veevoederimport"
nieuwsWervel, de Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw, stelt zich ernstige vragen bij de grote productie- en exportcijfers van de Vlaamse land- en tuinbouw. Wat varkensvlees betreft, moeten de enorme exportcijfers volgens Luc Vankrunkelsven gecorrigeerd worden omwille van de ecologische ravage, de importafhankelijkheid en de sociaal-economische gevolgen die onze productiewijze veroorzaakt.
De verklaring van minister-president Kris Peeters in De Tijd dat “België op vijf na de grootste landbouwexporteur ter wereld is en Vlaanderen een aandeel van 80 procent heeft in de nationale in- en uitvoer”, doet bij Wervel de vraag rijzen hoe een uiterst kleine regio als Vlaanderen zulke exportcijfers kan halen. “Is dit succesverhaal dan geen onderdeel van onze extreem grote ecologische voetafdruk?”, waarmee Vankrunkelsven verwijst naar een recent verschenen WWF-rapport.
De ecologische impact van veevoedergrondstoffen wordt volgens Wervel genegeerd bij de eigen vleesproductie die nochtans gestoeld is op import van eiwitten van overzee. “De producten die daar het resultaat van zijn, worden ons met de slogan ‘van bij ons’ aangepraat door middel van dure promotiecampagnes”, klinkt het snoeihard. Dat de productie van pluimvee- en varkensvlees sterk afhankelijk is van soja en een stopzetting van die soja-import directe gevolgen zou hebben voor de veehouderij, ziet Wervel bevestigt door een studie van de Nederlandse overheid.
Wervel is benieuwd of op de Europese reflectiedag over de toekomst van de varkenssector naar 2020 toe, ook aandacht zal zijn voor de impact van de veevoedergrondstoffen die Europa importeert. “De EU voert 30 miljoen ton soja in, waarvan één miljoen ton naar Vlaanderen gaat. Of boer, consument en het milieu hier en overzee beter worden van de massale productie die in stand gehouden wordt door die import”, is volgens Vankrunkelsven een andere vraag.
Hij verwijst naar de Vlaamse varkenshouderij die één vierde van de omzet van de Vlaamse land- en tuinbouw vertegenwoordigt en instaat voor een zelfvoorzieningsgraad van 270 procent. “De varkens 'van bij ons' zijn met andere woorden voor de export bedoeld”, aldus Vankrunkelsven. “Bovendien zijn het 'grondloze' varkens die maar gefokt konden worden door beroep te doen op de ooit soortenrijke savanne en het Amazonewoud van Brazilië, de pampa’s van Argentinië, de voormalige wouden van Paraguay en de soja-en-maïsmonoculturen van de Verenigde Staten.”
De enorme exportcijfers van varkensvlees moeten volgens Wervel gecorrigeerd worden door de ecologische ravage en de importafhankelijkheid die deze productiewijze veroorzaakt. Ook de sociaal-economische problemen van de varkensboeren zijn een keerzijde van de medaille, voegt Vankrunkelsven er aan toe.
De Vlaamse varkenshouderij verkeert al vier jaar in crisis. Een belangrijk gegeven in dit verhaal is volgens Wervel het wegvallen van de minimumlonen in Duitsland, de belangrijkste afzetmarkt van Belgische varkenskarkassen. Een pakket economische herstelmaatregelen zorgde ervoor dat veel Duitse arbeiders, ook in de vleesindustrie, bereid zijn om tegen bruto-uurlonen van vijf euro te werken. “Omdat een slachtrijp varken of een varkenskarkas op zijn beurt een grondstof is in de verdere productieketen van de vleesindustrie, staat de varkensprijs continu onder druk, gezien de lage productiekosten op de Duitse afzetmarkt”, verklaart Vankrunkelsven.
Hij meent dat de concurrentiedruk bovendien niet alleen vanuit Duitsland komt. De concurrentie, onder meer in de vleesindustrie, wordt almaar scherper en globaler. Het mag, aldus Vankrunkelsven, niet verbazen dat verklaard wordt dat er binnen afzienbare tijd wereldwijd nog plaats zou zijn voor hooguit vier multinationale vleesconcerns (lees het VILT-artikel).