Stuurgroep formuleert 25 adviezen over mestbeleid

De Mestbank heeft woensdag zijn voortgangsrapport 2005 overhandigd aan minister van Leefmilieu Kris Peeters. Tegelijkertijd kreeg de minister 25 aanbevelingen van de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek in de handen gestopt. "Het gaat om een belangrijk document bij de uitwerking van MAP3 omdat de adviezen unaniem onderschreven werden door zowel landbouw- als milieuorganisaties", aldus VLM-woordvoerder Jan Mosselmans.

De Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek werd opgericht met als doel de Vlaamse regering inhoudelijk te ondersteunen bij de vormgeving van het mestbeleid. In 2005 kwam de stuurgroep zes keer samen. Dat volstond om in de aanloop naar een nieuw mestdecreet 25 aanbevelingen neer te schrijven. Daarbij wordt gepleit om de fundamentele hervormingen in het mestbeleid snel en volledig door te voeren om de rechtszekerheid van de landbouwers te vrijwaren en de waterkwaliteit te verbeteren.

De stuurgroep dringt aan op een duidelijk MAP. Zo moet er een adequate invulling komen van het begrip 'nutriëntenemissierechten'. Het is een "goed instrument", maar kan op verschillende manieren worden ingevuld. Er moet ook verduidelijking komen over de manier waarop Vlaanderen de eutrofiëring gaat wegwerken. Dit is een doelstelling uit de Nitraatrichtlijn waaraan het Vlaamse beleid tot hiertoe geen specifieke aandacht heeft geschonken.

Het voorstel van Peeters om landbouwers meer verantwoordelijkheid te geven, valt in de smaak bij de leden van de stuurgroep. Om de boeren in geval van problemen tijdig in te lichten, zou de Mestbank zijn knipperlichtfunctie veel sterker moeten uitbouwen. Dit beleid moet gekoppeld worden aan een strenge handhaving, waarbij grote overtreders harder aangepakt worden dan kleine, zo luidt het advies.

De stuurgroep steunt alvast het voorstel van de regering om mestopslagcapaciteit uit te bouwen in gebieden waar relatief weinig mest wordt geproduceerd. Dit kan ertoe bijdragen dat de mest zich op het juiste tijdstip op de juiste plaats bevindt. Tegelijk wordt aangedrongen op een verscherping van de uitrijregeling van mest. Het algemene principe is dat er niet meer bemest wordt na de laatste oogst en uiterlijk op 15 september. Tijdens de winter is er immers geen nitraatopname door de gewassen en daarom moet in die periode het nitraatresidu in de bodem zoveel mogelijk beperkt worden.

Anderzijds adviseert de Stuurgroep Vlaamse Mestverwerking dat in bepaalde omstandigheden het spreiden van stalmest op grasland wordt toegelaten. Door de normen inzake emissiearme aanwending kan stalmest niet meer op grasland zonder die om te ploegen. Dat brengt een beperkt aantal bedrijven in moeilijkheden.

Over het bijkomend areaal dat als kwetsbaar moet worden afgebakend, bestaat binnen de stuurgroep geen consensus. Wel wordt aan de regering gevraagd om deze beslissing "snel en adequaat" uit te voeren. De bal ligt daarmee in het kamp van minister Peeters. Al moet hij bij de uitwerking van het nieuwe MAP het fiat krijgen van de Europese Commissie. De contacten hiervoor worden de komende weken gelegd.