Noorwegen is het gulst met landbouwsubsidies
nieuwsHet aandeel overheidssteun in het landbouwinkomen is in de industrielanden teruggevallen tot een historisch laag peil (19%), zo blijkt uit een rapport van OESO. In Nieuw-Zeeland moeten boeren het nagenoeg zonder subsidies rooien (1%). Noorwegen is met 60 procent van het inkomen het andere uiterste. Opmerkelijk is dat Europese boeren ondertussen nauwelijks meer steun krijgen dan gemiddeld (20%).
In de OESO-landen kregen landbouwers vorig jaar 182 miljard euro overheidssubsidies. De landbouwsubsidies in industrielanden zitten al lange tijd in dalende lijn. Tussen 1986 en 1988 maakten landbouwsubsidies nog drie procent van het BBP van de OESO-landen uit. De voorbije drie jaar is dat gedaald naar minder dan één procent. De internationale instelling wijt dat niet zozeer aan veranderingen in het landbouwbeleid, wel aan de hoge prijzen op de internationale markten voor landbouwgrondstoffen.
De mate waarin boeren ondersteund worden door hun overheid is wereldwijd erg verschillend, merkt de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) op. Van 2009 tot 2011 bestond maar één procent van het inkomen van een Nieuw-Zeelandse boer uit subsidies. Ook in Australië (3%), Chili (4%), de Verenigde Staten (9%), Mexico (12%), Israël (13%) en Canada (16%) is het aandeel overheidssteun beperkt. Zij zitten allemaal onder het gemiddelde van de OESO-landen.
In de Europese Unie blijft de overheidssteun beperkt tot 20 procent van het landbouwinkomen. In de jaren '80 en '90 maakten subsidies nog 30 tot 40 procent van het inkomen uit. Landen die tot op heden flink geld pompen in hun landbouwsector zijn IJsland (47% van het landbouwinkomen), Korea (50%), Japan (51%), Zwitserland (56%) en Noorwegen. Noorse boeren voeren de lijst aan want zij leven voor 60 procent van overheidssubsidies.
Hoewel overheden afstappen van subsidies die aan productie gebonden zijn, bestaat nog ongeveer de helft van alle overheidssteun uit dergelijke productie- en handelsverstorende subsidies. OESO - een koel minnaar van landbouwsubsidies - is tevreden dat de overheidssteun verder wordt afgebouwd. Tegelijk dringt zij er op aan dat overheden nog doelgerichter en kostenefficiënter tewerk zouden gaan. De organisatie gaat er namelijk van uit dat de relatief hoge prijzen voor landbouwproducten nog een tijdje aanhouden zodat landbouwers hun inkomen uit de markt kunnen halen.
"Landbouwsubsidies moeten meer gericht zijn op het verhogen van de productiviteit en competitiviteit. Overheden moeten landbouwers helpen omgaan met marktrisico's en in hun beleid meer aandacht hebben voor de milieuproblematiek en duurzaam grondstofgebruik", adviseert Ken Ash, directeur Landbouw en handel.
Meer info: OESO Agricultural Policy Monitoring and Evaluation 2012