Mengvoedersector neemt nu ook dioxinemonsters
nieuwsDe federatie van de mengvoederfabrikanten heeft 160 leden op een totaal van 200 mengvoederfabrikanten. Qua volume beslaan de 160 leden 98 pct van de hele mengvoederindustrie. In 2003 ging het sectoraal bemonsteringsplan van start. "De leden moeten het tonnage grondstoffen opgeven die ze in de mengvoeders opnemen en op basis van dat tonnage worden jaarlijks 1.900 monsters verdeeld over de 160 leden", legt Dejaegher uit. De leden zijn verplicht aan het bemonsteringsplan deel te nemen. Vooral de grondstoffen die dioxine-gevoelig zijn, worden onderzocht, zoals plantaardige oliën en vetzuren, vismeel, visolie en citruspulp.
Dat aantal monsters per jaar wordt nu met een honderdtal uitgebreid tot 2.000. "Voor het eerst worden nu op een georganiseerde en systematische basis monsters voor dioxineanalyse genomen", aldus Dejaegher. De resultaten moeten binnen de drie dagen bekend zijn. "Bij de overheid is dat pas binnen de veertien dagen", zegt Dejaegher. "Wij hebben een proactieve aanpak, waarbij we de grondstof in quarantaine kunnen plaatsen, wat vroeger niet het geval was. Zo kunnen we beletten dat een contaminatie in de mengvoederproductie-eenheid wordt binnen gebracht." In 2007 worden er uiteindelijk 130 monsters genomen.
Met de uitbreiding van de controles en het toespitsen op dioxine-analyse wil Bemefa een duidelijk signaal geven aan de leveranciers. "We willen alle 'Tessenderlo Chemie's' duidelijk maken dat we hun grondstoffen controleren", zegt Dejaegher. "Maar we vinden dat de leveranciers en de producenten van grondstoffen zeker nog meer inspanningen moeten doen".
De uitbreiding van het bemonsteringsplan zorgt voor een grotere veiligheid voor de consument, aldus de directeur-generaal. Voor de sector houdt de uitbreiding uiteraard een stijgende kost en meer inspanningen in. Toch krijgen zij ook meer garanties qua veiligheid.
Lees ook: Interview: Yvan Dejaegher: "Tessenderlo Chemie zag GMP niet zitten"