nieuws

"Landbouwsector onderschat zijn weerbaarheid"

nieuws
Landbouwkrediet is voor de 35ste keer hoofdsponsor van de landbouwbeurs te Libramont en koos daarom de eerste beursdag uit om haar landbouwvertrouwensindex te presenteren. VILT sprak met Luc Versele, CEO van het Landbouwkrediet en Jozef De Laporte, landbouwspecialist van de bank, over het vertrouwen van landbouwers in de toekomst van hun sector.
25 juli 2010  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:55
Lees meer over:

Landbouwkrediet is voor de 35ste keer hoofdsponsor van de landbouwbeurs te Libramont en koos daarom de eerste beursdag uit om haar vertrouwensindex voor de landbouwsector te presenteren. VILT sprak met Luc Versele, CEO van het Landbouwkrediet en Jozef De Laporte, verantwoordelijke van het kenniscenter landbouw van de bank, over het vertrouwen van landbouwers in de toekomst van hun sector.

De vertrouwensindex voor de Vlaamse landbouw daalt van 40 naar 37. Had u er rekening mee gehouden dat de vertrouwensindex van 2010 lager kon uitvallen dan de pessimistische score van vorig jaar?
Luc Versele: De vertrouwensdaling in Vlaanderen verbaasde ons in feite niet. In 2009 toonden Vlaamse landbouwers opvallend meer vertrouwen dan hun Waalse collega’s. Dit was te wijten aan hun grotere financiële reserves, maar door het aanhouden van de lage prijzen voor landbouwproducten stellen ook Vlaamse landbouwers vast dat de reserves bijna op zijn.

Wat vindt u zelf de meest markante vaststellingen uit de vertrouwensindex?
Ook al ligt hun aantal 12 procent lager dan in 2009, toch verkeerde 24 procent van de Vlaamse landbouwers het afgelopen jaar in financiële moeilijkheden. In één op vier van die bedrijven hebben gezinsleden een extra inkomen buiten de landbouw gezocht. Dat landbouwersgezinnen moeten bijverdienen in een andere sector om rond te komen, vind ik een opmerkelijke en spijtige vaststelling.                                                                                                                              

Een tweede opmerkelijk feit is dat landbouwers meer Europees denken want één op twee landbouwers is van mening dat het lot van de Vlaamse landbouw wordt beslecht op Europees niveau. In 2007 beschouwde 42 procent de regionale overheid nog als belangrijkste beleidsniveau. Landbouwers koesteren hoge verwachtingen ten aanzien van het Europees landbouwbeleid na 2013. Al zijn ze weinig optimistisch als het gaat over de resultaten van het Belgisch voorzitterschap. Drie op vier landbouwers vreest dat België absoluut geen rol zal spelen bij het uitstippelen van het landbouwbeleid en denkt dat enkel grote lidstaten zoals Frankrijk of Duitsland hun zeg hebben.

Door de aanhoudend lage verkoopprijzen slinken de financiële reserves van landbouwers nog. Verwacht u dat dit zich vertaalt in minder investeringskredieten in 2010 of is het ergste crisisleed geleden?
Uit cijfers van de eerste zes maanden van 2010 blijkt dat de kredietproductie stabiel blijft. In Vlaanderen zien we een daling met 6,3 procent, waar ik meteen wil aan toevoegen dat in 2009 de kredietproductie opvallend stabiel bleef ten opzichte van 2008. De daling in Vlaanderen wordt nagenoeg volledig gecompenseerd door een toename van de kredietproductie in Wallonië met 5,2 procent. 2009 was een zeer slecht kredietjaar in Wallonië en dat corrigeert zich nu. Aangezien de klantenportefeuille van het Landbouwkrediet gelijk verdeeld is over de twee landshelften, mogen we spreken van een quasi stabiele kredietproductie.

Bij liquiditeitsproblemen geeft 83 procent van de Vlaamse landbouwers aan eerst de eigen financiële reserves aan te spreken en 78 procent bezuinigt op privé-uitgaven. Slechts 19 procent onder hen vraagt aan de bank uitstel van terugbetaling van de lening. Behoren landbouwers tot het meest plichtsbewuste cliënteel van het Landbouwkrediet?
De oplossingen die landbouwers zoeken wanneer hun bedrijf in moeilijkheden verkeert, komen elk jaar in diezelfde volgorde uit de vertrouwensindex. Eens te meer wordt bewezen dat het risico op kredietverlies voor banken in de landbouwsector laag ligt in vergelijking met andere sectoren. Landbouwkrediet weet al langer dat landbouwers een erg trouw cliënteel zijn. Landbouwers weten op hun beurt dat onze bank er wil zijn als de sector haar nodig heeft in een jaar zoals 2010 dat een zeer moeilijke inkomenssituatie vertoont in quasi alle subsectoren. In deze uitzonderlijke situatie kent de bank betalingsfaciliteiten en overbruggingskredieten toe aan de sector.

Leveranciers zijn in 2010 niet scheutig met het toestaan van uitstel van betaling. Worden de banken ook voorzichtiger nu de aanhoudend lage verkoopprijzen de financiële reserves van de landbouwers uitputten?
Waar in 2009 de tendens bestond om eerder uitstel van betaling te vragen bij leveranciers alvorens men de bank ging vragen om een bijkomend krediet, merken we nu dat de situatie omgekeerd is. Als bank kijken wij voor elk dossier naar de mogelijkheden van terugbetaling. Wij hopen dankzij de vertrouwensrelatie die we opbouwden met de sector een beeld te krijgen van de globale schuld van land- en tuinbouwers. Schulden die te hoog oplopen bij leveranciers zijn vandaag niet altijd gekend, terwijl dat meegenomen moet worden in de beoordeling van de kredietwaardigheid.

Doen veel landbouwers een beroep op overbruggingskredieten? Bij welke sectoren ligt dit instrument goed in de markt?
Jozef De Laporte: Zowel door de overheid als door de agentschappen van het Landbouwkrediet is veel promotie gemaakt voor overbruggingskredieten. Het is dan ook opvallend dat er ondanks de gunstige condities niet meer gebruik is gemaakt van overbruggingskredieten.

Luc Versele: De sector lijkt zijn weerbaarheid te onderschatten. Het gebeurt wel vaker dat landbouwers bij de overheid aankloppen voor steun in geval van calamiteiten en daar achteraf minder gebruik van maken dan initieel gedacht.

Meer dan drie op vier landbouwers is ontevreden met het behaalde financiële resultaat. Waar maakt dat andere kwart van de landbouwbedrijven het verschil?
Luc Versele: Ik zou dat kwart bedrijven dat tevreden is met het behaalde financiële resultaat niet durven gelijkstellen met de meer performante landbouwbedrijven. De verwachtingen van die laatste liggen soms hoger gespannen, wat het antwoord negatief beïnvloedt. Ook zullen er bedrijven zijn die meer toekomstgericht hebben geantwoord en menen dat een beter financieel resultaat in het verschiet ligt.                                                                               

Jozef De Laporte: De betere landbouwbedrijven onderscheiden zich door ondernemerschap en goede technische resultaten. Maar als landbouwer een uitstekend vakman zijn en tegelijk een prima manager is quasi onmogelijk zodat landbouwers die zich goed laten begeleiden het vaak beter doen dan anderen. Anders dan vroeger lijken landbouwers nu bereid om te betalen voor kennis en advies die ze zelf niet in huis hebben.

Het Landbouwkrediet meent dat de productiekosten goed beheerst moeten worden om een landbouwbedrijf rendabel te houden. Is daar nog wel marge te behalen en kunnen landbouwers niet beter de kern van het probleem, namelijk lage verkoopprijzen, aanpakken door meer energie te besteden aan het vermarkten van hun producten?
Jozef De Laporte: Er worden al veel inspanningen gedaan voor het vermarkten van landbouwproducten. Ik denk dan in eerste instantie aan landbouwers die hun producten aanbieden via hoeveverkoop. Maar die niche past natuurlijk niet in de bedrijfsvoering van alle landbouwers. Waar iedereen wél kan aan werken, is het precies kennen van de kostprijs om die beter te beheersen. 40 procent van de landbouwers houdt een bedrijfseconomische boekhouding bij, wat betekent dat 60 procent geen zicht heeft op de precieze kostprijs van zijn product. De prijzen voor landbouwproducten waren de voorbije twee jaren erg minnetjes zodat het zoeken naar rendabiliteit op grenzen stootte. Maar als de productiekosten nog beter beheerst worden en de prijzen trekken wat aan, dan kan de landbouwsector opnieuw werken met leefbare marges.

Naarmate de omzet toeneemt, laten bedrijven een groter vertrouwen optekenen. De toekomst is aan de grote landbouwbedrijven of ziet u ook kansen voor de grote groep bedrijven met een omzet lager dan 50.000 euro?
Luc Versele: Het Landbouwkrediet heeft geen voorkeur voor een bepaald model. Het project moet goed zijn en de persoon achter het project moet capabel zijn en een visie hebben. Landbouwbedrijven worden onmiskenbaar groter, maar wij zien ook kansen voor kleine, familiale bedrijven. Als coöperatieve bank en bevoorrechte partner van de land- en tuinbouw willen wij elke ontwikkeling in de sector aanmoedigen. Wij stappen zowel in investeringen voor grote als voor kleine projecten, zolang die maar levensvatbaar zijn. Voor grootschalige projecten moet de levensvatbaarheid evengoed in het oog worden gehouden en moeten we alert zijn voor overinvesteringen.

Het Landbouwkrediet is zich bewust dat het aantal landbouwers afneemt. Toch zien wij de kredietomloop in de landbouwsector toenemen, wat betekent dat de landbouwers die voortboeren grotere investeringen doen. We zijn bezorgd dat de uitstroom uit de landbouwsector doorzet en vragen ons af wanneer de populatie eindelijk zal stabiliseren. Maar al zet deze tendens tot schaalvergroting zich nog een tijd voort, het Landbouwkrediet weet zich goed geplaatst om een belangrijke rol als partner van de land- en tuinbouw te blijven spelen.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek