Jonge boeren hekelen Europese subsidiehervorming
Onder meer door de uitbreiding van de Europese Unie werd het systeem van toekennen van landbouwsteun herzien. Bedoeling is om jonge boeren alle kansen te bieden om een eigen bedrijf op te starten of uit te breiden. Elk EU-land kreeg de opdracht om de nieuwe regeling zo efficiënt mogelijk in te vullen.
"Niet alleen is ons land het eerste en voorlopig enige land dat de nieuwe regeling hanteert, blijkt dat precies jonge en dynamische boeren het grootste slachtoffer zijn'', waarschuwt landbouwer Raph De Paepe uit Kruishoutem, die samen met zijn collega's Geert Colembie, Jan Thomaes, Joost Beel en Frank De Baere de alarmbel luidt. "Als jonge boeren hebben wij allemaal nog leninglasten en vaste kosten in aardappelen en groenten af te betalen. Stoppen kan dus niet zomaar", geeft Frank De Baere aan dat velen momenteel geen kant op kunnen. "Voor jonge starters is geen plaats meer in de Vlaamse landbouw", haakt Raph De Paepe in. "Wij zijn verontwaardigd dat een hoogbejaarde landbouwer onbeperkte landbouwsteun kan ontvangen, terwijl de jonge ondernemer niets krijgt. Onze overheid heeft de invulling van het Europees landbouwbeleid aan een intensief en theoretisch onderzoek onderworpen, maar de uitvoering ervan betekent onze dood. Wij willen hard werken, maar aan een leefbare prijs. Dan hoeven wij geen premies. Wij hadden meer respect verwacht".
Omdat onze buurlanden voorlopig het nieuwe systeem van landbouwsteun nog niet invoeren - dat is pas vanaf 1 januari 2007 verplicht - ondervinden de Vlaamse boeren een extra nadeel. "Landbouwers in Nederland, Frankrijk en Duitsland kunnen nog teruggrijpen naar het basisinkomen tarwe plus premie, waardoor de verwerkende industrie daar geen lagere contractprijzen kan afdwingen", zegt Frank De Baere. "Wij verliezen dus ook onze concurrentiekracht tegenover collega's in de buurlanden. In Polen krijgt elke landbouwer sowieso een premie van 125 euro per hectare, ongeacht welk gewas hij teelt. Van discriminatie en concurrentievervalsing gesproken".
Vooral de groente- en aardappeltelers voelen zich onrechtvaardig behandeld. "Wij hebben destijds voor arbeidsintensieve maar weliswaar rendabele teelten zoals aardappelen, erwten, bonen, wortelen en spruiten gekozen. Omdat wij een redelijke contractprijs van de verwerkende industrie kregen, hoefden wij geen overheidssteun. Tot vorig jaar kon de groente- en aardappelteler altijd een lage prijs weigeren en als alternatief tarwe en maïs zaaien, teelten waarvoor wel een premie kon gekregen worden. Dat alternatief valt nu weg. Wie nooit eerder landbouwsteun kreeg, komt in de nieuwe regeling daarvoor niet meer in aanmerking".
"Het drama is nu dat de verwerkende industrie dit ook weet en het nieuwe systeem gebruikt om ons met de rug tegen de muur te zetten", zegt aardappelteler Raph De Paepe. "De industrie heeft voor dit jaar al contractprijzen afgedwongen die 35 tot 60 procent lager liggen dan in 2004. Hield ik vorig jaar nog gemiddeld 1.250 euro aan een hectare aardappelen over, dan is dit nu nog amper 500 euro. Absoluut niet langer rendabel, zeker als je weet dat één hectare bewerken zo'n 25 uren arbeid vraagt".
De vijf Kruishoutemse boeren bundelden hun grieven in een brief die zij onder andere naar het ministerie van Landbouw en de Boerenbond stuurden. Het voorbije weekend stapten zij zelfs naar het kabinet van Vlaams minister van Landbouw Yves Leterme (CD&V): "Het verbaast ons dat wij van niemand een antwoord kregen. Blijkbaar hopen de beleidsverantwoordelijken dat de kritiek wel zal overwaaien. Daarom willen wij nu dat stilzwijgen doorbreken en de vinger op de wonde leggen".
"Alle jonge en dynamische landbouwers moeten beseffen dat hun toekomst in gevaar is omdat zij uit het sociaal landbouwmodel van de nieuwe Europese Unie worden uitgesloten. Het is ons zeker niet te doen om partijen tegen elkaar op te zetten, integendeel. Wij willen meewerken aan een constructieve oplossing. Zo moet het mogelijk zijn dat pakweg vijf procent van de landbouwsteun voor de aardappel- en groentetelers voorbehouden wordt".
