IWT-project moet vlassector beter stroomlijnen

Hoewel de teelt van olievlas marginaal is in Vlaanderen, is onze regio de grootste invoerder en verwerker van lijnzaad tot lijnolie in Europa. Onder de boeren is vezelvlas populairder, en ook de verwerking van dat gewas heeft een respectabele omvang. De potentiële synergieën tussen landbouwers, verwerkers van lijnzaad en verwerkers van vlasvezels blijft tot hiertoe echter onderbenut. Een IWT-project waar onder meer het ILVO en de Universiteit Gent aan meewerken, gaat proberen om van deze sectoren een gestroomlijnd geheel te maken.

Vorig jaar werd in Vlaanderen iets meer dan 4.400 hectare vlas ingezaaid, in hoofdzaak dus vezelvlas. De vlasvezels worden vooral aangewend in de textielsector, maar vanuit een groeiend milieubewustzijn stijgt ook de interesse om natuurlijke vezels aan te wenden voor technische toepassingen. Het gebruik van vlasklodden voor deze technische bulktoepassingen kan echter niet voldoende uitgebouwd worden vanwege de onzekerheid over beschikbare voorraden, aldus de projectpartners.

Het huidige areaal wordt immers afgestemd op de afzet van lange vlasvezels in de textielbranche en op de export naar China. De lijnzaadverwerkers zijn dan weer helemaal afhankelijk van de import van lijnzaad uit Canada. Bovendien dreigt een tekort aan lijnzaad omdat de landbouwgrond steeds meer benut wordt voor andere gewassen, waaronder energieteelten. Het nieuwe project wil een aantal innovatieprojecten op de rails zetten die de samenhang in de vlasketen versterken.

De grote uitdaging is het vinden van de juiste raakvlakken en het definiëren van gemeenschappelijke doelstellingen. Daarbij wordt gedacht aan het gericht ontwikkelen van nieuwe variëteiten voor specifieke toepassingen die de toegevoegde waarde in de sector verhogen. Ook hoog op de agenda staat de creatie van een gemengd ras dat een aanvaardbare vezelkwaliteit voor gebruik in technische toepassingen oplevert én tegelijk een voldoende opbrengst heeft aan lijnolie.(KS)