"Huidige landbouwmethoden kunnen de wereld niet voeden"
nieuwsBruno Parmentier waarschuwt in zijn boek 'Nourrir l’humanité: Les grands problèmes de l' agriculture mondiale au XXIe siècle' dat de instrumenten van de landbouw uit de 20e eeuw niet volstaan om tegen 2050 negen miljard mensen te voeden. Op vraag van Synagra maakte hij de verplaatsing van Frankrijk naar Brussel om zijn visie toe te lichten op de nieuwjaarsconferentie van de beroepsvereniging van graanhandelaars.
“De productiviteit per landbouwer is alleszins in de goede richting geëvolueerd”, startte Parmentier, die ook directeur is van de landbouwhogeschool van Angers, zijn discours met een zeldzame positieve noot. Waar 8 miljoen landbouwers er in 1945 niet in slaagden 45 miljoen Fransen te voeden, weten 600.000 landbouwers dat in 2007 wel te klaren voor 65 miljoen inwoners. Voeding ging een steeds kleiner deel uitmaken van het gezinsbudget en de aankoop van voedingsmiddelen vergt veel minder van onze tijd.
“Wanneer in 2007 en 2010 voedingsmiddelen opnieuw wat duurder worden, is het enkel de bevolking in ontwikkelingslanden die daar ernstige gevolgen van ondervindt”, zegt Parmentier. Dergelijke prijspieken zijn volgens hem het gevolg van de opwarming van de aarde en de natuurfenomenen die dat meebrengt (droogte en overstromingen), maar evenzeer van het dalend wereldareaal landbouwgrond terwijl de wereldbevolking met 80 miljoen mensen per jaar toeneemt, waarvan er steeds meer vlees willen consumeren.
“Lage stocks geven ook aanleiding tot meer prijsvolatiliteit, wat geïllustreerd wordt door de wereldgraanvoorraad”, aldus Parmentier. “Kijken we naar het afgelopen decennium, dan stellen we vast dat in zes van de tien jaren de graanvoorraad krimpte. Enkel in 2008 en 2009 lag de graanproductie hoger dan de consumptie omdat men van het tekort wou profiteren door meer uit te zaaien. Wanneer misoogsten dan overblijven, zijn er overschotten.” Parmentier voorspelt voor de toekomst relatief hoge, maar vooral erg volatiele graanprijzen. “Een landbouwer die overweg kan met dat marktgegeven, mag rekenen op een gemiddeld goede vergoeding”, meent hij.
Een wereldwijde bevolkingsaangroei met 1,2 procent per jaar, zal de voedselvoorziening voor problemen stellen omdat die groei het sterkst is in Azië en Afrika. Parmentier benadrukt dat in absolute cijfers het probleem van ondervoeding zich ernstiger stelt in Azië dan in Afrika. “Doordat het Aziatische continent dichter bevolkt is, lijden in India meer mensen honger dan op heel het Afrikaanse continent!” De millenniumdoelstellingen gaan er volgens hem nooit in slagen de honger in de wereld te halveren tegen 2015. “Ondanks een bevolking die aangroeide van 1,8 miljard in 1900 tot 6,3 miljard mensen in 2006, bleef het aantal hongerlijders stabiel op circa 800 miljoen. In 2009 werd voor het eerst in de geschiedenis de grens van 1 miljard ondervoede mensen doorbroken”, illustreert Parmentier de ernst van de situatie.
“Wanneer een even groot aantal mensen in het Westen aan overgewicht lijdt, dan ligt de oplossing voor de hand, ware het niet dat mensen in ontwikkelingslanden dromen van een Westers voedingspatroon”, zegt Parmentier. “Een inwoner van Frankrijk of België consumeert 85 kg vlees per jaar, wat nog een eind verwijderd is van de 125 kg in de VS, maar wel flink meer is dan de 28 kg in Azië en de 11 kg in Afrika. Een vegetariër - dat is half de wereldbevolking - consumeert jaarlijks 200 kg granen, terwijl dat het viervoudige is voor iemand die vlees eet”, schetst Parmentier de uitdagingen voor de toekomst. Hij bevestigt de vaak gehoorde vaststellingen dat er te veel herkauwers zijn en het Westen minder vlees moet eten en verwijst onder meer naar de soja-import die nodig is om de Europese veestapel te voeden.
Minder voedsel laten verloren gaan, noemt Parmentier een begin. De 20 à 30 procent verlies situeert zich in ontwikkelingslanden bij de productie en bewaring (gebrek aan graansilo’s), terwijl in het Westen de consument voedsel verspilt. Zonder dat onnodig verlies is de wereldbevolking nog lang niet gevoed want de voedselproductie moet met 70 procent omhoog tegen 2050, verklaart Parmentier. Met de huidige middelen is hij pessimistisch over de slaagkansen. De opwarming van de aarde zal naar zijn mening zeker geen handje toesteken omdat droogte, verwoestijning van cultuurgrond, irrigatieproblemen, overstromingen, de stijging van de zeespiegel en epidemies onder vee zwaarder doorwegen dan eventuele positieve effecten. Landen als Bangladesh en India zullen hierdoor het zwaarst getroffen worden.
Landen die het zich kunnen permitteren (onder meer India, China, Soedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten) verwerven volop grond in andere werelddelen om hun voedselvoorziening veilig te stellen. Parmentier spreekt van een nieuwe kolonisatiegolf in Afrika en Zuid-Amerika. In hoofde van de EU is er vooral sprake van ‘virtuele handel in grond’: als export van import wordt afgetrokken is elders nog steeds 34,89 miljoen hectare grond nodig om in onze behoeften te voorzien.
“Er is ontegensprekelijk nood aan een ander type landbouw”, zegt Parmentier, “dat meer energiezuinig is en voedsel én energie produceert.” Mechanisering, energie, chemie (kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen) en irrigatie zitten op hun limiet, oordeelt Parmentier, terwijl het cultiveren van nieuwe gronden evenmin een optie is. Biolandbouw kan geen negen miljard mensen voeden in 2050 zodat Parmentier nieuwe milieuvriendelijke, maar hoogproductieve technieken noodzakelijk acht.
Met gekende formules als ploegloos bewerken en intensieve mengculturen als graan-soja, opent hij de discussie over een nieuw type landbouw dat meer produceert met minder input. Daarin mag niks weggegooid worden, maar moet alles als primaire grondstof worden beschouwd. “Staten moeten hun landbouwers ‘koesteren’, de voordelen van biotechnologie moeten benut worden en landbouw moet algemeen op het voorplan komen bij investeringen”, voegt Parmentier nog toe. “Of we in de 21ste eeuw nog te eten hebben, hangt af van onze collectieve wil, van het menselijk brein”, besluit Parmentier.