Graanzuigers van Vigan profiteren van hoogconjunctuur
nieuwsDe wereldbevolking groeit en moet worden gevoed. Op zich lokt dat al een stijging van de graantransporten uit. Bovendien kunnen steeds meer mensen zich vlees permitteren, waarvoor het vee eerst aardig wat granen verorbert. De scheepswerven kunnen de vraag naar nieuwe schepen niet bijbenen. "Vooral dat laatste is voor ons goed nieuws", zegt Dechamps. "Want door dat gebrek aan schepen heeft men uiteraard liever dat een graanschip in vier dagen gelost is, dan in tien dagen. En dan zijn onze zuigers een pak sneller en efficiënter dan kranen met grijpers".
De 'slurf' van de zuiger gaat het ruim in, het graan wordt opgezogen, en aan de andere zijde staan vrachtwagens klaar onder de machine om volgestort te worden. "Neem een zuiger die 600 ton per uur kan opzuigen, dat is 10 ton per minuut of honderd uren om een Panamax-schip - met de maximale grootte die door het Panamakanaal kan - van 60.000 ton te lossen. Tot de bodem, want een zuiger werkt daar ook veel handiger dan een grijper".
Het enige nadeel van de graanzuigers is dat ze minder flexibel zijn: je kan al eens soja, mais of gerst opzuigen, maar daar stopt het. Op een kraan kan gemakkelijker een ander systeem gekoppeld worden om een heel ander soort materiaal op te tillen. Voor havens waar dagelijks graanschepen aanlopen, is die nood aan flexibiliteit er niet, daar hebben graanzuigers permanent werk.
"Andere klanten, naast havenbedrijven, zijn dienstverleners aan rederijen. En voorts ook bedrijven die veel granen verwerken en per binnenschip bereikt worden. Zo heeft Heineken een machine van ons, of de bloemmolens van Ceres en Cargill. In Europa leveren we vooral aan dat laatste soort klanten. Onze voornaamste markt zijn landen waar massaal granen worden geïmporteerd. We zijn erg actief in Noord-Afrika - in Algerije openden we onlangs een verkoopkantoor - en wat zuidelijker, in het Midden-Oosten, China, enzovoort. In de VS zijn we niet aanwezig, dat is een exporteur van graan en schepen laden gebeurt veeleer met transportbanden, niet met zuigers".
Vigan draait er zijn hand niet voor om naar landen als Iran of Irak te trekken, dat zijn eigenlijk niet de moeilijkste markten, vindt Dechamps. "Landen zoals Bangladesh en Soedan waar de infrastructuur minder is, zijn het moeilijkst. Daarom moet een machine vooral zo betrouwbaar mogelijk zijn". De graanzuigers zijn evenwel geen staaltjes van hyperinnovatief, hoogtechnologisch vernuft. "Ze verbeteren wel door de jaren, om de betrouwbaarheid steeds verder te verhogen. Maar het is net een voordeel dat het relatief eenvoudige, robuuste machines zijn. Ze zijn niet onderhevig aan grote pannes, hoogstens aan wat capaciteitsvermindering, en ze kunnen meestal door lokale technici hersteld worden".
Vigan werd veertig jaar geleden, in mei 1968 nota bene, opgericht. Na twintig jaar ging het over in de handen van een andere familie, de familie Beauduin, die in de jaren negentig ook eigenaar werd van de textielmachinebouwer Van de Wiele uit Marke. In het begin maakte het kleine graanzuigers, die het nu nog in het gamma heeft. Later kwamen daar grotere exemplaren bij, met een capaciteit van 200 tot 600 ton per uur. Elke grote machine is maatwerk, zij het een soort 'legoblokkensysteem'.
Daarvan levert de fabriek er vijf tot tien per jaar, goed voor een omzet van 10 à 15 miljoen euro. Eentje assembleren duurt twee tot drie maanden. Vigan stelt zelf 50 mensen tewerk, en zet daarnaast in de regio onderaannemers aan het werk die bijvoorbeeld het grovere laswerk doen. Zes maanden geleden nam Vigan een sectorgenoot over in Groot-Brittannië, die gespecialiseerd is in machines met een capaciteit van 600 tot 1.500 ton per uur.
"De markt daarvoor is niet zo groot, maar zo kunnen we onze klanten een breder gamma bieden. We denken ongeveer een grote machine per jaar te verkopen. De Britse onderneming heeft ook enkele sterke ingenieurs", luidt het. In Nijvel werken acht ingenieurs en tekenaars aan projectplannen voor de klanten en detailplannen voor de assembleurs. Ze houden elk plan bij om gedurende de dertigjarige levensduur van de machine zo nodig te hulp te snellen met bijvoorbeeld wisselstukken.
"We ontwerpen zelf de concepten, doen de productie startend van staalplaat en buizen, en exporteren zo goed als onze hele productie. Zulke verticale integratie is voor een kmo vrij ongewoon in Wallonië", besluit Dechamps.(KS)