Campina: "Bereid om over kostprijs te praten"
nieuwsEen klein dozijn leveraars voor de rechtbank dagen en dwangsommen eisen, doet het imago van een zuivelbedrijf geen deugd. Campina-directeur Erik De Cock en manager Paul Vanhengel beseffen dat ze met het kort geding hoog spel spelen. "We hadden echter geen keuze", klinkt het. In juli haakten vier boeren af en dat aantal bleef in augustus verder oplopen. "Samen goed voor een verlies van 20 miljoen liter melk, wat goed is voor 4 à 5 procent van onze aanvoer in België. Daardoor dreigden we onze contracten met de afnemers niet te kunnen naleven".
Campina wil voor de rechtbank bedingen dat ook melkveehouders zonder contract een billijke opzegtermijn respecteren. "In onze ogen is dat toch drie à vier maanden, de tijd die wij nodig hebben om ons aan de situatie aan te passen", aldus de Campina-leiding. "Boeren die in het verleden moesten afhaken omdat ze bijvoorbeeld niet aan de IKM-normen konden voldoen, hebben we zelf altijd tijdig verwittigd, zowel mondeling als schriftelijk".
De Cock en Vanhengel wijzen er op dat in ons land op dit ogenblik een beroepsprocedure loopt van een melkerij die veroordeeld werd omdat het bedrijf in kwestie een leveraar van vandaag op morgen in de steek gelaten heeft. En omgekeerd werd in Nederland een leveraar aan een private melkerij gedwongen om nog zes maanden verder te blijven leveren. Maar hoe moet het dan met de leveringsbon van Campina waarop vermeld staat dat het bedrijf haar ophaling steeds met onmiddellijke ingang kan opzeggen? "Met die bepaling dekken we ons in tegen gevallen van overmacht. We zijn bereid die formulering te vervangen, wanneer dat meer duidelijkheid zou kunnen scheppen".
Campina heeft tot hiertoe slechts in beperkte mate kunnen profiteren van de gestegen zuivelprijzen op de wereldmarkt omdat het bedrijf zich voornamelijk concentreert op de productie van consumptiemelk. Zag het bedrijf de prijsstijgingen niet tijdig aankomen om de impact door te rekenen in de overeenkomsten met de grootdistributie? "Wij hebben dit voor een stuk voorzien, maar de prijsschommelingen zijn er sneller gekomen en ook groter dan voorzien kon worden. In onze jaarlijkse prijsonderhandelingen met de grootdistributie hebben we aanzienlijke prijsverhogingen bekomen, maar vergeleken met de huidige marktprijzen voor poeder en boter zijn ze te laag. We moeten evolueren naar contracten van kortere duur met de distributiesector: 3 tot 6 maanden, in plaats van de huidige 12 maanden".
Volgens De Cock en Vanhengel lag de melkprijs van Campina in juli ruim een derde hoger in vergelijking met dezelfde maand vorig jaar. "Die prijsverhoging voor onze melkveehouders konden we niet terugverdienen in de markt, maar we zijn van mening dat de melkveehouders die stijging broodnodig hadden om de alsmaar stijgende voederprijzen te dekken. We zijn er ook van overtuigd dat de melkprijs nog verder zal moeten stijgen om de rendabiliteit van de melkveehouderij te vrijwaren".
Als het van de Belgian Dairy Board en het ABS afhangt, komen er in de toekomst onderhandelingen over de melkprijs tussen boeren en zuivelbedrijven, en dat vooraleer de melk geleverd wordt. De Cock en Vanhengel voelen zich alvast niet te beroerd om rekening te houden met de productiekost van de melkveehouders. "Alleen moet dan op een objectieve manier aangetoond worden hoe hoog die kostprijs is. Sommige studies spreken over 40 cent, maar er zijn ook studies die stellen dat melkveehouders aan 25 cent voldoende hebben om uit de kosten te geraken. Wij willen hierover met de landbouworganisaties praten, maar dan moeten ze met één stem spreken en niet aan syndicaal opbod doen".(KS)
