Amerikaanse boeren leveren fors onder de kostprijs
Meest afwijkend van de wereldmarktprijs zijn katoen (47 procent), tarwe (28 procent) en rijst (26 procent). De boeren in de VS kunnen hun producten onder de kostprijs leveren doordat zij forse subsidies opstrijken voor hun bulkgewassen. Jaarlijks ontvangen Amerikaanse landbouwers 30 miljard euro aan subsidies. Volgens IATP-voorzitter Mark Ritchie werken echter niet de subsidies op zich de dumpingpraktijken in de hand. De voorman wijst op het ontbreken van overleg om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. "Dan ontstaat een overaanbod waardoor de dumping onvermijdelijk blijft voortduren", luidt het.
Volgens het rapport is de dumping na 1996 alleen maar toegenomen. "De zogeheten Freedom to Farm-bill heeft een structureel en prijsdrukkend overaanbod van de belangrijkste landbouwgewassen in de hand gewerkt en de Farm Bill van 2002 heeft daar geen verandering in gebracht. Integendeel, de inspanningen om het VS-beleid in overeenstemming met de WTO te brengen, heeft tot de institutionalisering van de dumping geleid".
Volgens Ritchie is het duidelijk dat de WTO-akkoorden weinig verhelpen aan de dumping en de ernstige gevolgen hiervan voor de landbouwbevolking over de hele wereld. "Het is tijd dat de onderhandelaars dit thema vooraan op de WTO-agenda plaatsen. Daar hebben ook de Amerikaanse boeren belang bij".
Meer informatie: WTO Agreement on Agriculture: A Decade of Dumping