Aanzuigplaatsen moeten puntvervuiling tegengaan
nieuwsMaandag werd in Poperinge de eerste aanzuigplaats geopend tegen puntvervuiling in het IJzerbekken. Dit moet vermorsing van gewasbeschermingsmiddelen tijdens het vullen van spuittoestellen in waterlopen tegengaan. In totaal worden 10 aanzuigplaatsen ingericht. Daarnaast loopt een sensibilisatiecampagne, gericht naar zowel professionele als particuliere gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen.
In het IJzerbekken in West-Vlaanderen, dat dienst doet als drinkwaterproductiegebied, worden regelmatig te hoge concentraties aan gewasbeschermingsmiddelen gemeten. Hoofdzakelijk wordt dit veroorzaakt door puntvervuiling, onder meer door het morsen of overlopen van spuittoestellen voor land- en tuinbouw. Omdat dit nadelige gevolgen heeft voor het milieu, voor de drinkwaterproducenten en voor alle andere betrokkenen, werd gezocht naar een oplossing om vervuiling tegen te gaan.
De uiteindelijk oplossing is de inrichting van een reeks van 10 aanzuigplaatsen, verspreid over het drinkwaterproductiegebied. De aanzuigplaatsen bestaan uit bemuurde putten in de grond met een stevig rooster op, dat hedendaagse landbouwmachines kan dragen. Onder het rooster is een ruimte voorzien voor een mengsel van grond en kokoschips, dat voldoende micro-organismen bevat om de gemorste gewasbeschermingsmiddelen af te breken. Naast de constructie is ten slotte een aftappunt voorzien, waaraan de landbouwer zijn spuittoestel moet koppelen. Hieraan werd een terugslagklep gemonteerd, zodat de spuitoplossing bij overlopen niet kan terugvloeien naar de waterloop.
“Uit een studie van het Provinciaal Proefcentrum voor Land- en Tuinbouw (POVLT) bijkt dat 29 procent van de land- en tuinbouwers in het IJzerbekken rechtstreeks oppervlaktewater trekken uit het bekken om hun spuittoestel te vullen. Als hierbij het accidenteel morsen belet kan worden, zal dit al een groot positief effect hebben op de kwaliteit van het water in het gebied”, stelt gedeputeerde voor Landbouw Bart Naeyaert. “Maar om zeker te zijn van het effect van de aanzuigplaatsen, zal de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW) de evolutie in het oppervlaktewater ter hoogte van de inrichtingen nauwgezet opvolgen.”
Naast de inrichting van de aanzuigplaatsen, wordt een sensibilisatiecampagne gevoerd. De campagne ‘Sproeiwijzer: sproeistoffen gebruik je met verstand’ richt zich zowel op land- en tuinbouwers als op particuliere gebruikers van sproeistoffen. “Studies hebben immers aangetoond dat puntvervuiling door twee maatregelen op een efficiënte manier kan worden teruggedrongen. Een eerste maatregel is aangepaste infrastructuur, wat in dit geval de vorm aanneemt van aanzuigplaatsen. Maar een tweede maatregel is informatie en communicatie. Gebruikers moeten worden ingelicht over de mogelijke gevolgen van bepaalde handelingen zodat ze de middelen bewuster gaan gebruiken”, stelt Marc Sneyders van Phytofar, de Belgische vereniging van de gewasbeschermingsmiddelenindustrie en één van de partners in het project.
Ook Boerenbond was aanwezig bij de officiële inhuldiging van de eerste aanlegplaats in Poperinge en benadrukte het belang van zulke initiatieven voor het milieu en het voortbestaan van een concurrentiële Vlaamse land- en tuinbouw. “De sector is er zich namelijk van bewust dat de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water gerealiseerd moeten worden tegen 2015. Dit is noodzakelijk om bijkomende beperkingen op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de toekomst te vermijden, wat de productie van voldoende veilig voedsel in de Vlaamse land- en tuinbouw in het gedrang zou brengen”, stelt Boerenbondconsulente Karolien Cools.
Het project kadert in het Europese Leader-programma en kent een kostenplaatje van 312.955 euro. Vijftig procent daarvan wordt gedragen door Leader, 107.000 euro door de provincie West-Vlaanderen, 20.000 euro door het POVLT en 14.500 euro door zowel de ruilverkavelingscomité’s Reninge en Woesten als de Zuidijzerpolder. Andere partners zijn de VMW, de Vlaamse Milieumaatschappij, de Vlaamse Landmaatschappij, Boerenbond, Volsog en Phytofar. Het project loopt van 1 maart 2010 tot 28 februari 2013.