Zorgen viskwekerijen voor verspreiding vogelgriep?
nieuwsIn Azië is het een veelgebruikte techniek om uitwerpselen van kippen en ander gevogelte in visvijvers te gooien, waar het voor een geweldige groei van plankton zorgt, dat door de vis wordt verorberd. Kippenhokken worden vaak zelfs boven de viskuipen gebouwd, zodat de uitwerpselen er rechtstreeks in vallen. Indien het gevogelte besmet is met vogelgriep kan dat echter een potentiële besmettingshaard zijn aangezien het dodelijke H5N1-virus in de uitwerpselen wordt aangetroffen.
De link doet denken aan BSE, de dodelijke hersenziekte waarmee vooral in Groot-Brittannië runderen werden besmet na het eten van dierlijk afval, een aandoening die vervolgens bij de mens opdook als een nieuwe variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. BirdLife International dringt aan op onderzoek naar de hypothese dat het vogelgriepvirus zich op die manier verspreidt. De organisatie heeft altijd betwist dat het vogelgriepvirus zou worden verspreid door vogels op wintertrek.
De hypothese dat het voederen van uitwerpselen van gevogelte aan vis kan bijdragen tot de verspreiding van vogelgriep is overigens niet nieuw. De link werd al gelegd in 1988 door een Duitse en een Britse expert, Christoph Scholtissek van de Duitse universiteit van Giessen en Ernest Naylor van de universiteit van Bangor in Wales, in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. BirdLife wijst erop dat er in China, Roemenië en Kroatië vogelgriep is opgedoken op plaatsen waar er viskwekerijen zijn.
"We hebben altijd gedacht dat het kon dat het vogelgriepvirus op die manier verspreid wordt", reageert viroloog Van Ranst. "Van zulke praktijken moeten er wel moeilijkheden komen. Maar hoe belangrijk die theoretische mogelijkheid van besmetting is in de praktijk is voorlopig moeilijk in te schatten". De vraag is waarom die zeventien jaar oude hypothese nog niet nader werd onderzocht. Van Ranst: "Men heeft zich gefocust op de verspreiding via trekvogels. Nu het er inderdaad naar uitziet dat zij niet de grote verspreiders zijn moet men andere zaken onderzoeken".
Bron: De Morgen