VLM zet mestwetgeving uiteen voor paardenhouders
nieuws
Het Vlaams Paardenloket licht in zijn nieuwsbrief de mestwetgeving toe aan paardenhouders. Daarbij kan het terugvallen op een handige leidraad, meer bepaald een gids over het Mestdecreet waarin de Vlaamse Landmaatschappij zich specifiek tot paardenhouders richt. Een paardenhouder leert onder andere wanneer hij een aangifteplicht heeft bij de Mestbank, waar hij met de stalmest van de dieren naar toe mag en hoeveel paarden hij mag houden zonder over nutriëntenemissierechten te beschikken.
Een paardenhouder die over meer dan twee hectare grond beschikt of wiens paarden samen meer dan 300 kilo fosfaat produceren in de mest, moet een aangifte doen bij de Mestbank. In tegenstelling tot de milieuvergunning is de aangifteplicht bij de Mestbank dus afhankelijk van het totaal aantal paarden dat iemand houdt op zijn grond en niet van het aantal stallen waarover hij of zij beschikt. Ook pensionpaarden tellen mee in de fosfaatproductie van de grondgebruiker. Het is dus de pensionuitbater die de paarden moet aangeven en niet de eigenaar van de paarden.
De Mestaangifte moet jaarlijks ingediend worden. De overheid vraagt naar het aantal paarden, de opslag van mest, het gebruik van kunstmest, enz. Wie een aangifte doet bij de Mestbank moet automatisch ook een perceelaangifte (de zogenaamde verzamelaanvraag, nvdr.) indienen bij de landbouwadministratie. Als gebruiker van een perceel, is de paardenhouder verantwoordelijk voor de bemesting. Belangrijk hierbij is dat niet meer mest op een perceel wordt afgezet dan maximaal toegelaten volgens de wettelijke bemestingsnormen.
Bron: Nieuwsbrief Vlaams Paardenloket
