Vlaamse natuurbeschermer wint gegeerde Goldman Prize
nieuwsIn 1997 kreeg de directeur van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland samen met enkele vrienden het idee om te proberen de grote stukken ongerepte natuur die de provincie Limburg nog rijk was onder een koepel te bundelen. Op 23 maart 2006 werd het Nationaal Park Hoge Kempen officieel geopend. Het gaat om een haast aaneengesloten natuurgebied van ongeveer 6.000 hectare met meer dan 6.000 planten- en diersoorten, waarvan een substantieel deel uiterst zeldzaam is.
En dat in een van de meest dichtbevolkte regio's van de wereld. Schops en zijn team trokken voluit de kaart van de toeristische ontwikkeling en konden op die manier ruimschoots putten uit de reconversiefondsen die in Limburg beschikbaar waren na het sluiten van de mijnen. In totaal is er al meer dan 105 miljoen euro in het project geïnvesteerd. Geld dat grotendeels uit economische fondsen komt en via het doorgeefluik van het toerisme naar de natuur gaat.
Het concept van het park slaat aan. Het masterplan rekende op 700.000 bezoekers binnen vijf jaar na de opening, maar dat aantal is na het eerste jaar al gehaald. Er zijn tal van toeristische initiatieven ontwikkeld, meestal in de rand van het park, zodat de échte natuur niet verstoord wordt. "Niemand gaat wandelen in de buurt van Tessenderlo-Chemie", stelt Schops. "De mensen willen natuur voor hun ontspanning".
Voor zijn werk krijgt Schops nu de prestigieuze Goldman Prize, een van de belangrijkste prijzen voor natuurbeschermers ter wereld. Aan de prijs is een bedrag van 150.000 dollar verbonden. Er wordt nu nagegaan of er elders in Vlaanderen nog ruimte is voor nationale parken. Die moeten een oppervlakte van minstens duizend hectare hebben.(KS)
Bron: Knack