nieuws

Verdediging Lucien en Jan Verkest vraagt vrijspraak

nieuws
De advocaten van Lucien en Jan Verkest hebben woensdagnamiddag voor de Gentse correctionele rechtbank de vrijspraak gevraagd voor de belangrijkste tenlasteleggingen. Volgens de verdediging is Verkest in geen geval strafrechtelijk verantwoordelijk voor de dioxinecrisis. "Er was ook nooit bedrog in koopwaar, omdat de veevoederfabrikanten wel degelijk op de hoogte waren dat er geen zuiver dierlijk vet geleverd werd", zegt advocaat Hans Rieder.
3 september 2008  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:05
De advocaten van Lucien en Jan Verkest hebben woensdagnamiddag voor de Gentse correctionele rechtbank de vrijspraak gevraagd voor de belangrijkste tenlasteleggingen. Volgens de verdediging is Verkest in geen geval strafrechtelijk verantwoordelijk voor de dioxinecrisis. "Er was ook nooit bedrog in koopwaar, omdat de veevoederfabrikanten wel degelijk op de hoogte waren dat er geen zuiver dierlijk vet geleverd werd", zegt advocaat Hans Rieder.

Jan en Lucien Verkest worden beschuldigd van valsheid in geschrifte, gebruik van valse stukken en bedrog in koopwaar. Ze verklaarden op factuur dat ze aan meng- en veevoederfabrikanten gesmolten dierlijk vet leverden, hoewel het om een mengsel van dierlijk en technisch vet ging. De verdediging van Verkest betwist de omschrijving technisch vet bij Verkest.

"Het ging niet om technisch vet maar om frituurvet, geleverd door Fogra", aldus Rieder. "Het deel dat uit de Waalse containerparken kwam, was maar een heel klein deel. Fogra haalde dat te goeder trouw op, maar in een van de containerparken heeft een crimineel transformatorolie met pcb's en dioxines in de recipiënt van frituurolie gegooid. Verkest kon dat niet weten en was niet nalatig".

Van doorslaggevend belang is volgens de verdediging dat de diervoederfabrikanten goed wisten dat het vet van Verkest niet honderd procent dierlijk was. "De veevoederfabrikanten wisten dat er frituurvetten, plantaardige vetten dus, tussen zaten. Ze waren daar bovendien tevreden mee, omdat die nutritioneel beter waren". Rieder probeerde die stelling kracht bij te zetten door de rechtbank twee potjes met vet uit 1999 te presenteren. Het ene potje bevatte frituurvet, het andere dierlijk vet. Het verschil was volgens de advocaat te zien en te ruiken.

"De veevoederfabrikanten kenden het verschil maar al te goed. Toen de dioxinecrisis uitbrak, reageerden ze verontwaardigd dat de vetten niet zuiver dierlijk waren, maar die verontwaardiging was geveinsd. Indien ze toegaven dat ze ervan op de hoogte waren, riskeerden ze ook te moeten opdraaien voor de kosten van de overheid". Donderdagmorgen komt de verdediging van Jacques en Jacqueline Thill van Fogra aan het woord.(KS)

Bron: Belga

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek