nieuws

VCM al 20 jaar motor achter Vlaamse mestverwerking

nieuws
Onder impuls van het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) heeft de Vlaamse mestverwerkingssector de afgelopen 20 jaar een hele weg afgelegd. VCM werd opgericht naar aanleiding van het eerste mestactieplan en de start van de Mestbank. Er was toen nood aan het uitwerken van een juridisch en wetgevend kader, het in kaart brengen van technologieën, het afstemmen van vraag en aanbod, enz. “De resultaten bewijzen dat de oprichting van VCM in die tijd de juiste keuze was”, klonk het tijdens de viering van 20 jaar VCM in Oudenaarde. “Maar er ligt nog een hele weg voor ons. Het wordt tijd dat mest zijn stempel verliest van afvalstof en als groene grondstof erkend wordt.”
25 september 2016  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:30

Onder impuls van het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) heeft de Vlaamse mestverwerkingssector de afgelopen 20 jaar een hele weg afgelegd. VCM werd opgericht naar aanleiding van het eerste mestactieplan en de start van de Mestbank. Er was toen nood aan het uitwerken van een juridisch en wetgevend kader, het in kaart brengen van technologieën, het afstemmen van vraag en aanbod, enz. “De resultaten bewijzen dat de oprichting van VCM in die tijd de juiste keuze was”, klonk het tijdens de viering van 20 jaar VCM in Oudenaarde. “Maar er ligt nog een hele weg voor ons. Het wordt tijd dat mest zijn stempel verliest van afvalstof en als groene grondstof erkend wordt.”

In 1996 werd het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking opgericht. “Aanvankelijk was voorzien dat het centrum zeven jaar zou bestaan, maar dat is anders uitgedraaid”, vertelt huidig VCM-voorzitter Liesbeth Verheyen. Toenmalige oprichters waren AVEVE, Boerenbond, BEMEFA, de Vlaamse provincies met uitzondering van Oost-Vlaanderen, het Vlaams gewest en GOM West-Vlaanderen dat het secretariaat van VCM ter harte nam. De initiële opdracht van VCM bestond in informatieverwerking en het uitwerken van een juridisch kader. Daarnaast moest het centrum een plan uitwerken dat het mestaanbod en de capaciteit in kaart brengt. VCM moest ook het overleg tussen overheid en organiseren en mestverwerkingsinitiatieven stimuleren en ondersteunen.

De eerste echte mijlpaal van VCM komt er in 2000 wanneer toenmalig minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua (Groen) de Task Force mestverwerking opricht. “Vanaf dan komt er systematisch overleg tussen overheid en aanbieders van mest en worden de knelpunten in de wetgeving blootgelegd. De eerste mestverwerkingsinitiatieven worden in die periode ook opgestart”, aldus Verheyen. Evident is dat niet, want de kennis over de verschillende mestverwerkingstechnieken is op dat moment beperkt.

De meest populaire techniek op vandaag is bij uitstek de biologie, met 81 installaties in 2015. Elf installaties in Vlaanderen zijn geschikt om totaalverwerking te doen. Op plaats drie van meest gebruikte technieken staat biothermische droging, met acht installaties. Gaandeweg zijn bepaalde technieken echter ook volledig verdwenen, denk maar aan electrolyse of electroflotatie, pyrolyse of fysiochemie. “De pioniers hebben vaak heel grote investeringen gedaan zonder duidelijk perspectief om die investeringen terug te verdienen, soms met alle gevolgen vandien”, zei Bert Bohnen van Boerenbond daarover tijdens een paneldebat.

Wanneer de mestverwerkingsplicht in 2003 wordt ingevoerd – voor in totaal 2,8 miljoen ton mest – krijgt VCM een nieuw statuut. Het centrum wordt een vzw, maar het doel blijft hetzelfde. Een jaar later stelt het een knelpuntennota voor waaruit blijkt welke moeilijkheden er zich voordoen bij de uitbouw en de realisatie van mestverwerking. Die knelpunten situeren zich op vier punten: het vergunningenbeleid, de afzet van mestverwerkingsproducten op Vlaamse landbouwbodems, de afwezigheid van subsidies en de afzet van eindproducten naar Wallonië. Dit laatste is tot op vandaag trouwens een knelpunt.

De tweede grote mijlpaal in de geschiedenis van VCM komt er met het nieuwe MAP in 2007. Daarbij wordt uitbreiding van veebedrijven mits mestverwerking in het leven geroepen. “Dit zorgt voor een uitbouw van de mestverwerkingscapaciteit en betekent meteen ook dat de intensieve veehouderij in Vlaanderen kan blijven bestaan”, stelde VCM-voorzitter Verheyen. “Eén ding werd echter over het hoofd gezien, de buitenwereld was nog niet klaar voor mestverwerking. Via buurtprotesten hekelden omwonenden de geurhinder en overlast die mestverwerkingsinstallaties met zich meebrachten. VCM zag in dat het ook moest inzetten op communicatie en er werd een brochure ontwikkeld om een constructieve dialoog op te zetten met de omgeving.”

Doorheen de jaren zette VCM verder in op onderzoek en innovatie in de mestverwerkingssector, met onder meer de organisatie van de tweejaarlijkse ‘Ivan Tolpe’-prijs. Het internationaal congres ManuREsource dat volgend jaar voor de derde keer wordt georganiseerd, zette VCM ook internationaal op de kaart. Intussen maken onze Noorderburen zelfs plannen om een Nederlands Coördinatiecentrum Mestverwerking op poten te zetten naar het voorbeeld van VCM.

Recent zorgde het vijfde mestactieplan voor een nieuwe kentering. Dit MAP houdt immers een onrechtstreekse beperking in op het gebruik van dierlijke mest. Voor mestverwerkers is dat geen goed nieuws. Want elke druppel meststof die uit hun installatie komt, wordt door Europa bestempeld als dierlijke meststof. “Een totaal foute redenering”, zegt Willy Verstraete, professor emeritus aan de UGent. “Een product moet beoordeeld worden naar de kwaliteit en niet naar de oorsprong.” Hij wordt daarin bijgetreden door Tim De Keyser, varkensboer en uitbater van een mestverwerkingsinstallatie. “Dierlijke stikstof die kan erkend worden als kunstmest, daar ligt dé sleutel.”

Vandaag is er immers nog één groot punt van kritiek op de meeste gebruikte techniek van mestverwerking. Tijdens dat proces wordt heel wat stikstof in de lucht geblazen, terwijl dit opnieuw zou kunnen ingeschakeld worden in de nutriëntenkringloop. “De vraag wordt dan ook vaak gesteld waarom er niet voor een andere verwerkingstechniek wordt gekozen. En dat is terecht, maar je moet ook de economische context zien waarbinnen de veehouders werken. Die is de laatste jaren alles behalve rooskleurig geweest. Dus hoeft het niet te verwonderen dat er vaak voor de goedkoopste en zekerste techniek wordt gekozen”, stelt Frank Decadt, voorzitter van BEMEFA.

De grote droom van professor Verstraete is dat we komen tot een techniek waarbij elk nutriënt uit de mest wordt hergebruikt. Niet alleen als meststof, maar ook als veevoeder of zelfs als levensmiddel. “Alleen is de publieke opinie daar nog niet klaar voor. We moeten aan mensen uitleggen dat we kunnen evolueren naar een cyclische veehouderij waar dieren het goed hebben en waar het milieu gerespecteerd wordt. Ook Oost-Vlaams landbouwgedeputeerde Alexander Vercamer gelooft in deze overgang van een lineaire naar een circulaire economie. “Maar dan moeten we ook aan de publieke opinie kunnen duidelijk maken dat mest geen afval is, maar een groene grondstof.”

Toon Denys, gedelegeerd bestuurder van VLM die namens Vlaams minister Schauvliege het woord nam, loofde de weg die was afgelegd de afgelopen 20 jaar. “Er is heel wat veranderd in het mestbeleid op landbouwbedrijven. Maar er blijft nog een weg te gaan”, zo sprak hij. “De minister heeft aan VLM de opdracht gegeven om samen met andere partners onderzoek te verrichten naar mest op maat, mest met optimale nutriënteninhoud. Hopelijk slagen we er op die manier in om het onderscheid tussen dierlijke mest en kunstmest te laten vervagen.” De minister gelooft ook in de recuperatie van nutriënten uit mest. “Op Europees vlak wordt de meststoffenwetgeving herzien. Samen met een nieuw MAP kan dit de doorbraak betekenen voor technieken die alle nutriënten uit mest recupereren”, zei Denys in naam van de minister. 

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek