Vader en zoon Verkest doorverwezen naar strafrechter

Zeven jaar na de dioxinecrisis heeft de Gentse raadkamer beslist dat de zaakvoerders van Vetsmelters Verkest en Fogra voor de strafrechter moeten verschijnen. Verkest en Fogra lagen in 1999 aan de basis van de grote dioxinecrisis. De vetsmelter uit Deinze heeft toen aan verschillende veevoederbedrijven vetten geleverd die besmet waren met PCB's. De vetten waren op hun beurt afkomstig van het Waalse Fogra, die de met PCB's besmette vetstoffen aan Verkest leverde.

Lucien en Jan Verkest wordt valsheid in geschrifte en het gebruik van valse stukken ten laste gelegd. Op de facturen die ze uitschreven, stond namelijk dat het bedrijf zuiver dierlijke vetten leverde terwijl het om gemengde vetten ging. Ze worden ook vervolgd omdat ze andere koopwaar leverden dan overeengekomen.

Een bijkomende inbreuk op het afvalstoffendecreet, de wederrechtelijke verwijdering van afvalstoffen, wordt hen eveneens ten laste gelegd. Door een lek in de verwarmingsinstallatie kwam er giftige transformatorolie in de vetten terecht. De wettelijke vernietiging van industriële afvalstoffen is een dure aangelegenheid en volgens het gerecht ziet het ernaar uit dat Verkest zich die kost wilde besparen.

Ook het echtpaar Jacques en Jacqueline Thill moeten voor de correctionele rechtbank komen wegens bedrog en het verhandelen van "ondeugdelijke stoffen bestemd voor dierenvoeding". De vier beklaagden riskeren een gevangenisstraf die kan oplopen tot vijf jaar en fikse boetes tot een miljoen euro voor valsheid in geschrifte en zelfs tot tien miljoen voor het verhandelen van ondeugdelijke stoffen voor dierlijk voeder.