Tanende diversiteit landbouwgewassen baart zorgen
nieuwsHet voorbije weekend vond in Amsterdam een grote ruilbeurs voor zaaizaden plaats. De deelnemers wisselden zaaigoed en kennis uit, vroegen aandacht voor de diversiteit van gewassen en de groeiende afhankelijkheid van grote agrarische toeleveranciers. De Standaard sprak met een Nederlandse professor die zich zorgen maakt over de smallere basis waar ons voedselsysteem op steunt.
Boeren, kleine veredelaars, hobbytuinders en verenigingen uit Nederland en de buurlanden wisselden in Amsterdam zaaizaden uit. De meeste professionele landbouwers kopen hun zaaigoed bij een gespecialiseerde firma. De agro-industrie ontwikkelt hoog productieve rassen waar de boeren vaak zelf niet mee kunnen voortkweken. Zaadbedrijven bepalen dus grotendeels wat er op ons bord kan komen, concludeert De Standaard.
De krant sprak met Greet Lambrecht van tuinbouwbedrijf De Akelei in Schriek. Zij heeft zelf een preiras ontwikkeld dat prima gedijt in de streek, zonder gewasbeschermingsmiddelen. Een pakje groentezaden lijkt makkelijk om uit te wisselen, maar wetgeving steekt daar een stokje voor. "Ik doorloop netjes de hele procedure om het preiras te laten erkennen. Dat heeft me al veel administratie en ruim 200 euro gekost", getuigt Lambrecht.
Zij vreest dat de wet boeren ontmoedigt om de diversiteit van gewassen in stand te houden. "Enkele decennia geleden had elke streek nog zijn eigen groenterassen. Jaar na jaar versterkten boeren die rassen door zelf zaad uit de beste planten te selecteren. Maar als ze stierven, werd hun werk niet voortgezet. Die rassen gaan verloren." Zij gelooft wel dat de wetgeving er is gekomen om boeren te beschermen tegen charlatans, "maar in de praktijk profiteren vooral de grote zaadbedrijven", aldus Lambrecht.
Ook professor Edith Lammerts van Bueren, verbonden aan het Laboratorium voor Plantenveredeling van de Universiteit Wageningen, is bekommerd om de diversiteit van landbouwgewassen. "Nadat Monsanto vier jaar geleden het Nederlandse zadenbedrijf De Ruiter had overgenomen, heeft het zijn afdeling biologische zaden gewoon afgeschaft", illustreert zij.
"Grote bedrijven bepalen de groentediversiteit. Zij ontwikkelen en vermarkten alleen rassen waar ze de meeste winst mee maken", zegt Lammerts van Bueren, die dit slecht nieuws noemt voor de biolandbouw en voor minder belangrijke groentesoorten zoals veldsla of pastinaak. "Een hele eetcultuur, maar ook onze voedselvoorziening, is in het gedrang", waarschuwt de professor.
"Het voedselsysteem gaat gaandeweg op een smallere basis steunen, met minder gewasdiversiteit en teeltwijzen en meer afhankelijkheid van enkele grote bedrijven", besluit Lammerts van Bueren haar analyse. Zij hoopt dat boeren weer meer zullen bijdragen aan de noodzakelijke diversiteit door zelf groenterassen te ontwikkelen, in nieuwe samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en onderzoekers. In België is er bijvoorbeeld het Brussels grondwitloof, dat een Europees streeklabel mag dragen op voorwaarde dat de telers zelf het zaad winnen.
Meer weten? Lees het verslag van het congres 'Zaaigoed als bedreigd levend erfgoed' dat BioForum Vlaanderen half december in Brussel organiseerde.
Bron: De Standaard