Steeds meer vissoorten keren terug naar de Rijn

Europese landen hebben er sinds de jaren zeventig hard aan gewerkt om het lozen van ongezuiverd afvalwater en landbouwoverschotten te beperken in de tweede langste stroom van Europa, die ontspringt in de Alpen en in Rotterdam uitmondt in de zee na een tocht door vijf landen.

De zalm, die in 1935 uit de Rijn verdween, keerde terug en de eerste van een nieuwe generatie werd in 1996 gevangen net onder de stuwdam van Iffezheim bij Baden-Baden. Een vistrap laat de vissen toe de dam over te geraken en stroomopwaarts te zwemmen naar de paaigronden, die in 2000 werden geopend.

Vorig jaar sprongen welgeteld 27.284 vissen van poel naar poel tot de top van de dam en wriemelden dan voort in de richting van het Konstanz-meer. Dat waren er bijna 5.000 meer dan het jaar daarvoor. Elke vis moet langs de digitale camera zwemmen, die van elk exemplaar een kiekje neemt. Zo passeerden er 28 verschillende vissoorten in 2004 voor de lens, waaronder in april voor de eerste keer zelfs een rivierlamprei.

De meest voorkomende vis is de brasem en de barbeel, maar zalm en forel vormen niet langer een rariteit, zei Frank Hartmann, een woordvoerder van de overheid in Karlsruhe. Zoölogisch eerder zeldzaam waren de negen meivissen, een vissoort die tot de haringachtigen behoort.