Rampenfonds beschikt over 14 miljoen euro

Het Rampenfonds beschikte eind oktober nog over 14 miljoen euro. Afhankelijk van de eventuele erkenning als ramp en van de omvang van de schade door de watersnood van de voorbije dagen, zou dat saldo nodig kunnen zijn om latere uitbetalingen te verrichten indien verzekeringsmaatschappijen boven hun verzekeringslimiet uitkomen. Dat zegt staatssecretaris Bernard Clerfayt.

Clerfayt herinnerde eraan dat reeds in februari overleg heeft plaatsgevonden op initiatief van minister van Financiën Didier Reynders met de vertegenwoordigers van de minister van Binnenlandse Zaken, de betrokken administraties en de Inspecteur van Financiën die verbonden is aan de FOD Financiën. Doel was de situatie van het Rampenfonds tegen het licht te houden.

Om te voorkomen dat het Rampenfonds met een "deficit" zou kampen, zouden verschillende acties kunnen worden ondernomen, aldus Clerfayt. Het zou kunnen gaan om een verschuiving van eventuele overtollige kredieten van het ene jaar naar het andere, of het structureel verhogen van zijn inkomsten. Clerfayt benadrukte evenwel dat het onmogelijk is de uitgaven op voorhand in te schatten. Bovendien kunnen situaties onderling sterk verschillen. Zo is er bijvoorbeeld voor landbouwrisico's geen tussenkomst van de verzekeraars.

Het zou de staatssecretaris voorts "pertinent" lijken een objectieve analyse door te voeren van de erkenningscriteria van een ramp. Het gaat er volgens hem om zich er onder meer van te vergewissen dat het criterium 'uitzonderlijk' dat een publieke tussenkomst verantwoordt, gestaafd blijft. Een beslissing valt onder de exclusieve bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken.

Ondertussen belooft de Vlaamse regering extra middelen en maatregelen om watersnood in de toekomst beter te vermijden. "We geven de strijd tegen het water niet op", zo verklaarde Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege in het Vlaams parlement.

Het Vlaams parlement debatteerde uitvoerig over de wateroverlast van de voorbije dagen. Volgens de oppositie heeft de regering in het verleden in ieder geval onvoldoende gedaan om de watersnood te voorkomen. De regering kreeg onder meer het verwijt dat de rivieren in Vlaanderen onvoldoende zijn uitgediept, dat de bevoegdheden te versnipperd zijn en dat er door een falend ruimtelijk ordeningsbeleid te vaak gebouwd is in overstromingsgebieden.

Vlaams minister Schauvliege herhaalde dat de omstandigheden extreem waren. Er is op korte tijd uitzonderlijk veel regen gevallen op een bodem die al verzadigd was. De CD&V-minister verwees naar maatregelen die al genomen zijn, zoals het aanleggen van wachtbekkens en overstromingsgebieden. "Daardoor zijn talloze huishoudens gespaard gebleven van overlast", aldus Schauvliege. Ze erkende meteen dat de gezinnen die wel getroffen zijn, daar weinig boodschap aan hebben.

Om wateroverlast beter te vermijden, liggen er volgens Schauvliege een aantal aanbevelingen klaar, gaande van betere voorspellingsmodellen tot een vereenvoudigde watertoets en snellere vergunningsprocedures voor het aanleggen van wachtbekkens. "We onderzoeken hoe we meer middelen kunnen inzetten en bijkomend maatregelen kunnen nemen. We geven de strijd tegen het water niet op", besloot Schauvliege.