“Pluimveehouderij zou als voorbeeld kunnen dienen voor de landbouw”

Door een nauw overleg tussen de verschillende ketenactoren slaagt de pluimveehouderij erin om het aanbod op de vraag af te stemmen en het inkomen van landbouwers min of meer stabiel te houden. “De pluimveehouderij zou als voorbeeld kunnen dienen voor de gehele landbouwsector”, vertelt Danny Coulier. Hij doet na tien jaar voorzitterschap van Landsbond Pluimvee een stapje terug. Samen met Luc Maertens, afzwaaiend hoofdredacteur van vakblad Pluimvee, blikt hij terug op tien jaar pluimveehouderij en kijkt met ons vooruit. “Onzekerheid en steeds strengere regelgeving bedreigt de toekomst van de pluimveehouderij die zo’n groot potentieel heeft.”  

12 februari 2024  – Laatst bijgewerkt om 12 februari 2024 21:00 Jerom Rozendaal
Maertens en Coulier

Ruim honderd mensen waren vorige week aanwezig bij het netwerkevent van de Landsbond Pluimvee in Lochristi dat in de schaduw van de boerenprotesten plaatsvond. Het event stond in het teken van het vertrek van Danny Coulier (60) als voorzitter van de organisatie en Luc Maertens (69) als hoofdredacteur van Pluimvee, het vakblad van de organisatie. Vertrek is misschien een groot woord. Coulier, die de pluimveehouderij de laatste tien jaar door menig crises sleepte en de Landsbond Pluimvee op de kaart zette als belangenvertegenwoordiger, houdt een zitje in het bestuur. Maertens heeft beloofd de komende tijd toegezegd zijn opvolgster Marianne Mersseman in te werken.

In het huis van Danny Coulier in Leisele aan de Franse grens, met in de verte uitzicht op de kippenstallen, blikken beiden terug op een rijke carrière. Ondanks de vele crises in de sector zijn beide overtuigd van de (veer)kracht van de pluimveehouderij. “Ware het niet dat de wokebeweging roet in het eten gooit door innovaties -, die dierenwelzijn verbeteren en milieu-impact terugschroeven - tegen te werken.”

Hoe ziet de Vlaamse pluimveehouderij eruit en welke plaats neemt Landsbond Pluimvee in?

Danny: “De pluimveehouderij in Vlaanderen telt circa 550 braadkippenbedrijven, 200 leghenbedrijven, een 150-tal vermeerderingsbedrijven en een 30 kalkoenbedrijven. In totaal telt ons land 50 miljoen pluimveeplaatsen en genereert de sector 1,65 miljard euro omzet(?). Drie vierde van de professionele pluimveehouderijen zijn lid van Landsbond Pluimvee, daarnaast zijn de meeste kalkoenbedrijven lid en enkele konijnenbedrijven.”

Wat is volgens jullie de sterkte van de pluimveehouderij?

Danny: “De braadkippenhouderij is weinig kapitaalsintensief, omdat ten eerste de stallen weinig inrichting vergen. Ten tweede neemt het slachtrijp maken van eendagskuikens tot een kip van gemiddeld 2,5 kilo maar zes weken in beslag. In de varkenshouderij gaat het al gauw over 6 tot 7 maanden, en in de rundveehouderij is de cyclus nog veel langer. Niet alleen is hierdoor een minder grote investering noodzakelijk, tevens kun je goed inspelen op de vraag. Daartoe helpt ook het periodieke overleg tussen kwekers en afnemers (slachterijen en retail). Elke week komen deze in Deinze samen en wordt de prijs bepaald. Ook voor de legsector is er in Kruisem tweewekelijks overleg tussen producenten en afnemers, maar de marktprijs is hier wel sterk afgestemd op de situatie in onze buurlanden.“

Luc: “Ook op andere gebieden is de sector erg geïntegreerd. Zo is er ook nauw overleg tussen broeiers, -producenten en veevoerleveranciers. Door deze constante interactie en korte lijntjes kan het aanbod meestal goed afgestemd worden op de vraag. Bemerk dat de pluimveesector geen subsidies ontvangt en ook geen vragende partij is maar liever de markt laat spelen. Produceren wat de markt (consument) vraagt, maar best niet teveel zodat alle schakels in de keten een ‘eerlijkere’ marge kunnen bekomen. Op dat gebied is de pluimveehouderij een voorbeeld voor andere sectoren. In de varkenshouderij hebben de producenten bijvoorbeeld zeer beperkte invloed op de prijsvorming en kan overaanbod veel minder vermeden worden. En iedereen kent het hefboomeffect: als er teveel is duiken de producentenprijzen enorm naar beneden en omgekeerd in een vragende markt pieken de prijzen. Het volstaat als men een oog werpt op de prijsfluctuaties de laatste jaren in de varkenssector: van zeer sterk verlieslatend tot zeer rendabel.”

De braadkippenhouderij kent toch ook de ABC-notering?

Danny: “Dat klopt. Grosso modo werkt de helft van de bedrijven met de ABC-notering en de andere helft met de Deinze-notering, die wekelijks tussen producenten en afnemers onderhandeld wordt. De ABC, is een contractuele prijs die door de veevoedersector en afnemers vastgelegd wordt maar waarbij er geen inspraak is van de producenten. Deze notering wordt ook wekelijks bepaald, maar schommelt minder. Hierdoor is het ondernemersrisico voor de kippenhouder iets minder groot. Je ziet daarom dat de snel groeiende braadkippenbedrijven, waarvan er velen in de Antwerpse Kempen zitten, zich eerder op de ABC-notering richten, terwijl de West-Vlaamse bedrijven meer met de Deinze-notering werken. Het systeem van de Deinze-notering maakt het ook gemakkelijker om de balans tussen vraag en aanbod te vinden.”

Hoe komen jullie bij de Landsbond Pluimvee terecht?

Danny: “Ik ben in 1990 gestart als braadkippenhouder op het gemengde bedrijf van mijn ouders. Dat was in een tijd dat specialisatie nodig werd om een rendabel landbouwbedrijf uit te baten. Vanaf het begin ben ik al actief in het bestuur, eerst bij de provinciale vakgroep pluimvee van Boerenbond, vanaf 1997 bij de Landsbond Pluimvee. In 2013 werd ik voorzitter van de Landsbond Pluimvee. Eind vorig jaar heb ik het stokje overgedragen aan Chris Dhondt, maar ik zit nog wel in het bestuur.”

Luc: “Ik was onderzoeker bij ILVO waar ik mij onder andere bezig hield met de voedingsbehoeften van konijnen en het uitwerken van parkhuisvesting in de konijnenhouderij. Maar meer en meer ging mijn onderzoekswerk in de richting van de pluimveehouderij, vooral de voeding van braadkippen. Vanuit dat specialisme ben ik in 2015 gevraagd om hoofdredacteur te worden van het vakblad. Ook heb ik steeds veel interesse gehad in praktisch onderzoek met directe toepassing in de praktijk.

Hebben jullie de sector zien veranderen?

Danny: “In dertig jaar heeft er een behoorlijke schaalvergroting en professionalisering plaatsgevonden. De groei van de braadkippenhouderij piekte tussen 2015 tot 2020. Toen lag de groei op 8 tot 9 procent per jaar. Op het hoogtepunt telde Vlaanderen 650 braadkippenhouders (36 miljoen dierplaatsen), meer dan 200 leghenhouders (10 miljoen plaatsen) en vele tientallen opfok- en vermeerderingsbedrijven. Sinds het stikstofdossier is de sector ietwat ingekrompen, vooral in de leghennenhouderij.”

Luc: “Voor mij heeft mijn tijd in de pluimveehouderij vooral op persoonlijk vlak veel extra inzichten gebracht. Als onderzoeker heb je kleppen op en hou je je alleen met je onderzoeksdomein bezig. Het werk bij vakblad Pluimvee heeft mijn inzicht in de landbouw enorm verbreed. Daar hebben de bezoeken aan pluimveehouders en kennisinstellingen ook veel aan bijgedragen.”

Hoe is het vakblad Pluimvee geëvolueerd de laatste jaren?

Luc: “Alhoewel het blad door adverteerders wordt gefinancierd, heb ik altijd redactionele vrijheid en onafhankelijkheid gehad. Dat was voor mij ook een belangrijke voorwaarde. Als hoofdredacteur heb ik de nadruk willen leggen op informatievoorziening en niet op voorlichting. Pluimveehouders hebben behoefte aan betrouwbare en onafhankelijke informatie en kunnen op basis hiervan wel zelf hun beslissingen nemen.”

Danny: “Inhoudelijk heeft Luc zijn steentje meer dan bijgedragen. Het blad dient mede als medium tussen onderzoek en praktijk. Het is deze wisselwerking die cruciaal is voor de ontwikkeling van de pluimveehouderij.“

Het geeft voldoening om andere pluimveehouders te ondersteunen. Vaak is alleen al het bieden van een luisterend oor belangrijk, zeker bij een crisis. Ik word zelden gebeld door pluimveehouders bij wie het goed gaat. Als ze bellen, is het bijna altijd met slecht nieuws

Danny Coulier - Landsbond Pluimvee

Terug naar de pluimveehouderij: waarom gaat vooral de leghennenhouderij gebukt onder het stikstofdossier?

Danny: “Dat heeft meerdere redenen. De leghennensector heeft enerzijds al enkele jaren een slechte conjunctuur gekend, al is dat de laatste paar jaar wel verbeterd. Daarnaast houdt de hoge investeringsgraad potentiële overnemers tegen. Een nieuwe stal kost al gauw 50 euro per kippenplaats. Als je uitgaat van 100.000 leghennen dan spreek je over een investering van vijf miljoen euro. In het huidige onzekere investeringsklimaat is geen ondernemer of bank bereid dat risico te nemen.”

Het stikstofarrest dat startte met de nietigverklaring van de vergunning van een pluimveebedrijf door de Raad voor Vergunningsbetwistingen is niet de enige crisis in de pluimveehouderij, is het wel?

Danny (nadat hij een A-4tje met aantekeningen tevoorschijn haalt die hij ter voorbereiding van het interview heeft opgesteld): “In 1995 was het economische crisis, in 1995 de vergunningenstop, in 1999 de dioxinecrisis, in 2012 het verbod van de klassieke kooi in de leghennenhouderij, in 2014 de start van vogelgriep, in 2017 de fipronilcrisis, in 2020 kwam corona en in 2021 volgde de stikstofimpasse. Sinds ik voorzitter was, vond er gemiddeld eens per twee jaar een ingrijpende crisis plaats.”

Welke voldoening haalt u uit uw bestuurswerk? Het lijkt meer op crisismanagement.

Danny: “Het geeft voldoening om andere pluimveehouders te ondersteunen. Vaak is alleen al het bieden van een luisterend oor belangrijk, zeker bij een crisis. Ik word zelden gebeld door pluimveehouders bij wie het goed gaat. Als ze bellen, is het bijna altijd met slecht nieuws.”

Luc: “Danny neemt altijd de telefoon op, staat altijd klaar. Hij heeft zich jaren enorm en belangeloos (met alleen een onkostenvergoeding) ingezet voor de sector.”

Wat zijn de sterke punten van Danny Coulier en wat is zijn belangrijkste bijdrage aan de Landsbond Pluimvee?

Luc: “Los van zijn tomeloze en belangeloze inzet heeft hij een enorm netwerk en een sterke dossierkennis. Daarbij is hij communicatief erg sterk. Als ik een hoogtepunt moet noemen, is het wel zijn communicatie rond de fipronilaffaire in 2017. Door zijn eerlijke, open communicatiestijl heeft hij er mede voor gezorgd dat de sector een hulppakket, als compensatie voor de fraude, van de overheden kreeg van ongeveer 30 miljoen euro en dat er geen paniek uitbrak bij de consumenten. De Nederlandse sector, ter vergelijking, kreeg heeft van de overheid geen enkele vergoeding voor de immense schade”.

Danny: “Ik heb het syndicale element van Landsbond Pluimvee willen benadrukken. Aanvankelijk waren we meer een datacentrum dat in opdracht van de overheid data bijhield over de sector. Inmiddels dragen we ook op het gebied van belangenbehartiging ons steentje bij. Het sterke punt van de Landsbond Pluimvee is dat wij, anders dan de traditionele landbouwverenigingen, korte lijntjes hebben en dat iedereen in de organisatie pluimveehouder of verwant is met de sector.”

Hebben de talrijke crises te maken met de intensiviteit van de sector?

Danny: “Nee, absoluut niet. Een ziekte zoals vogelgriep komt voor bij wilde vogels. Al het pluimvee is er gevoelig voor. Het risico voor kippen die buiten lopen, is zelfs vele malen groter dan voor kippen die binnen zitten. Het is daarom dat de Nederlandse pluimveehouderij nog harder geraakt wordt dan die van ons.”

Luc: “Volgens cijfers van 2022 heeft 14,2 procent van de 10,9 miljoen legkippen (opfok inbegrepen) in Vlaanderen vrije uitloop, 6,5 procent van de kippen wordt onder het biolabel gehouden en heeft eveneens vrije uitloop. 42,3 procent van de Vlaamse kippen is een scharrelkip en 37 procent wordt gehuisvest in verrijkte kooien.”

Hoe staat het met het vogelgriepvirus?

Danny: “Sinds 2014 kampen we bijna jaarlijks met het vogelgriepvirus en de voorbije jaren leek de dreiging nog groter te worden. Dit jaar lijken de vooruitzichten echter iets beter. Dat kan te maken hebben met het feit dat trekvogels hun route verlegd hebben. Ook zijn er signalen dat het virus minder dodelijk is onder meeuwen. Dit gezegd zijnde: persoonlijk ondervind ik wel hinder van het virus. Sinds de uitbraak van vogelgriep bij een Frans bedrijf net over de grens en andere uitbraken in de buurt, moest ik twee maanden wachten voordat ik twee weken geleden weer kippen kon opzetten. In de huidige conjunctuur, die toch behoorlijk is, betekent dat een grote economische schadepost die in de tienduizenden euro’s loopt.”

“Maar voor de leghennenbedrijven, de vermeerderingssector en de sterk gevoelige kalkoenen is de economische schade nog groter. De langere cyclus en ook het feit dat na het ruimen van de kippen het bijna een half jaar duurt voordat er weer legrijpe poeljen (leghennen die nog geen ei gelegd hebben, red.) beschikbaar zijn, is voor deze pluimveehouders een drama. Het ruimen van de kippen wordt dan wel vergoed, dat geldt niet voor de inkomstenderving als je zonder kippen zit. In de braadkippenhouderij, waar cycli gelden van zeven weken (reinigen en ontsmetten inbegrepen), is het tijdsverlies en de inkomstenderving veel minder groot.“

Luc: “Elk nadeel heeft zijn voordeel. Ook op andere continenten doen zich vogelgriepuitbraken voor. In 2022 en 2023 werden de VS en Canada bijvoorbeeld getroffen door een grote golf waarbij op zo’n 500 grote pluimveebedrijven bijna 100 miljoen dieren gestorven of geruimd zijn. Met als gevolg dat de eierprijzen in Vlaanderen en de EU erg hoog lagen, want vorig jaar heeft de Vlaamse pluimveehouderij relatief weinig last gehad van de vogelgriep.”

Danny Coulier

De veranderende regelgeving brengt eveneens veel rechtsonzekerheid met zich mee. De regels worden steeds strenger op gebied van dierenwelzijn, klimaat en milieu. Deze regelgeving staat in contrast met het handelsbeleid van de EU. Er worden vrijhandelsakkoorden afgesloten met landen waar de productiestandaarden veel minder streng zijn.

Danny Coulier - Landsbond Pluimvee

Zien jullie een uitweg? Wat zijn de risico’s op termijn?

Danny: ”Niet meteen. Vaccins zijn zeker in de braadkippenhouderij geen oplossing omdat vaccineren relatief duur is en de vleesexport beperkingen oploopt. Alhoewel bedrijven financiële schade oplopen, kan de sector min of meer overleven.”

Luc: “De economische impact van het virus is inderdaad min of meer beheersbaar, toch hangt het virus als een zwaard van Damocles boven de sector. De grootste angst is dat er ooit een variant van de virus ontstaat die ook kan overspringen op de mens. Dat zou het einde van de pluimveehouderij kunnen betekenen. Ook staat de efficiëntie van de huidige vaccins en vooral het vaccinatiebeleid nog sterk ter discussie.”

Is dat de grootste bedreiging van de sector?

Danny: “Op dit moment speelt de rechtszekerheid, of beter gezegd de rechtsonzekerheid, meer, waardoor er geen investeringen gedaan worden. Er is dan wel een stikstofdecreet overeengekomen en met technologieën is het mogelijk om aan de voorziene stikstofreducties van 60 procent te voldoen, toch vrees ik dat er bij de vergunningsaanvraag nog genoeg munitie is voor partijen als Dryade om bezwaar in te dienen. Er kunnen nog andere redenen aangehaald worden dan stikstof om een vergunning te betwisten, zoals bijvoorbeeld geurhinder, en dan ben je zo maar weer twee jaar vertraagd.

“Daarnaast neemt de administratielast en de regeldruk steeds verder toe. Ik ben twee uur per dag bezig met administratie, tijd die ik liever besteed aan mijn bedrijf. De veranderende regelgeving brengt eveneens veel rechtsonzekerheid met zich mee. De regels worden steeds strenger op gebied van dierenwelzijn, klimaat en milieu. Deze regelgeving staat in contrast met het handelsbeleid van de EU. Er worden vrijhandelsakkoorden afgesloten met landen waar de productiestandaarden veel minder streng zijn. Zo komen er bijvoorbeeld eieren uit Oekraïne van kippen die gehuisvest zijn in de klassieke batterijen die hier in 2012 verboden zijn en daar naartoe geëxporteerd werden.”

Luc: “Rechtsonzekerheid en steeds strengere regels in vergelijking met het buitenland is de bron van de boerenonvrede van de voorbije week. Geef de boeren rechtszekerheid en een gelijk speelveld en ze kunnen hun eigen plan trekken. Al die subsidies en regels ontnemen de boeren, die ondernemers zijn, hun vrijheid en werken contraproductief. Ze ondersteunen niet de boeren maar enkel het bureaucratenbeleid van de EU. En dit laatste staat veel te ver van de praktijk. Men spreekt altijd maar van de Green Deal en van Farm-to-Fork, maar komt dit de producenten ten goede? Integendeel, het polariseert verder de landbouw tegenover de natuur, die in feite twee bondgenoten zouden moeten zijn. Voldoende en veilige voeding produceren in de EU in een landschappelijk aangenaam kader moet de doelstelling zijn. Maar bepaalde instanties willen terug naar bokrijkachtige toestanden. De les dat Poetin de gaskraan kan dichtdraaien of dat iedereen mondmaskers moest proberen te fabriceren, is blijkbaar snel vergeten. Nochtans, na nauwelijks drie dagen boerenblokkades waren er al vele rekken leeg in de grootwarenhuizen.

Is dat ook uw visie op de boerenprotesten van vorige week, Danny?

Danny: “Het gebrek aan rechtszekerheid en administratieve regeldruk is inderdaad de reden dat boeren vorige week op straat kwamen, niet hun financiële bestaanszekerheid. In de media hebben groepen als het Boerenforum, die maar een klein gedeelte van de landbouwers representeren, de onvrede onterecht geframed als een strijd voor gewaarborgd inkomen. Ook minister van Omgeving Zuhal Demir heeft het op de prijzen gegooid om zo de aandacht af te leiden van de ware oorzaak. Rechtszekerheid en een ongelijk speelveld met importproducten is het grootste probleem van de landbouw.”

Er is juist behoefte aan innovatie en vernieuwing om het dierenwelzijn te verbeteren en de klimaatafdruk terug te brengen, maar deze kans krijgt onze sector niet. Als deze efficiëntieslag wel gemaakt wordt in het buitenland, dan komt onze concurrentiepositie nog verder in gevaar.

Luc Maertens - Vakblad Pluimvee

Hoe kijkt u naar de toekomst van de pluimveehouderij?

Danny: “Het mondiale toekomstperspectief is zeer rooskleurig. De consumptie zit in de lift en kippenvlees is wereldwijd de belangrijkste vleessoort. Kippenvlees (wit vlees) en ook eieren hebben een gezond imago, de klimaatafdruk is beperkt, de consumptie is niet religiegebonden en kippenvlees en eieren zijn goedkoop in vergelijking met andere eiwitbronnen.”

“De toekomst in Vlaanderen zie ik minder rooskleurig in. Momenteel zijn we op gebied van kippenvlees 200 procent zelfvoorzienend, maar we komen van 240 procent. Voor eieren zijn we sinds enkele jaren zelfs al niet meer zelfvoorzienend en door het huidige investeringsklimaat zie ik dat voorlopig niet veranderen, integendeel."

Luc: “De pluimveehouderij kent enorme voordelen ten opzichte van andere dierlijke sectoren. Zo is de productie relatief goedkoop door een zeer goede voederconversie waardoor ook de klimaat- en milieuafdruk beperkt is. Qua ruimte-efficiëntie steekt de sector ver uit boven andere soorten van veeteelt. Op één vierkante meter kan per jaar 400 kilo kip gekweekt worden, dat ligt veel lager in de varkenshouderij en zeker in de rundveehouderij. Vooral in Vlaanderen, waar de ruimte schaars is en voor ieder vierkante meter gevochten wordt, zijn dat enorme troeven. Door het plaatsgebrek zullen we in de toekomst steeds meer evolueren naar verticale landbouw. Of dat voor de veeteelt ook geldt, durf ik sterk te betwijfelen. Jammer, men laat kansen verloren gaan. In Nederland is bijvoorbeeld het meerlagige Patio-stalconcept ontwikkeld waarmee je tot 1.000 kilo kip per vierkante meter per jaar kunt produceren.

Waarom zijn jullie pessimistischer over de toekomst in Vlaanderen?

Luc: “De maatschappelijke perceptie zou pluimveeflats nooit toelaten. Dat is jammer, omdat het Patiosysteem juist voordelen heeft op het gebied van dierenwelzijn, klimaat en milieu. De groene beweging - ik noem dat wel de wokebeweging - houdt deze ontwikkelingen tegen. Het is een uiterst conservatieve beweging die heel Vlaanderen in Bokrijk wil veranderen. Er is juist behoefte aan innovatie en vernieuwing om het dierenwelzijn te verbeteren en de klimaatafdruk terug te brengen, maar deze kans krijgt onze sector niet. Als deze efficiëntieslag wel gemaakt wordt in het buitenland, dan komt onze concurrentiepositie nog verder in gevaar.

Danny: “Alleen al op Vlaams niveau spreken de verschillende beleidsdomeinen elkaar tegen. Minister van Dierenwelzijn Ben Weyts streeft naar meer ruimte per kip om zo het dierenwelzijn te verbeteren, maar dit leidt tot verveelvoudiging van de klimaatimpact van de pluimveehouderij.”

Hoe ziet u de toekomst van uw eigen bedrijf? Heeft u opvolging?

Danny: “Ik ben gestart met een bedrijf met één stal en 20.000 kippen. Inmiddels heb ik drie stallen, waarvan de laatste ammoniakemissiearm, en een 110.000 braadkippen. Doordat wij ver van natuurgebied zitten en we een impactscore hebben van minder dan 0.025 procent liggen er in theorie nog mogelijkheden op deze locatie.”

“Met het oog op een mogelijke bedrijfsovername door mijn zoon hebben wij de bedrijfswoning aan hem gelaten en zijn zelf verhuisd naar deze woning iets verderop. Maar het lijkt momenteel met de onzekerheden in de sector niet waarschijnlijk dat mijn zoon (32) het bedrijf overneemt. Waarom zou je een risico nemen zonder enige zekerheid: dat is als in een gat springen zonder dat je weet dat er een bodem is.”

Luc, hoe zit het met uw opvolging en fin de carrière?

Luc: “Met Marianne Mersseman, die werkt bij een eierpakstation en er legkippenbedrijven opvolgt, is Vakblad Pluimvee in goede handen. De komende maanden zal ik haar verder inwerken en daarna denk ik af en toe nog een freelance verhaal te kunnen schrijven over een leuk pluimveebedrijf. Het bezoeken van bedrijven was altijd het leukste element van het werk. Op bedrijven worden de beste ideeën geboren.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek