Parmalat mag geld terugvorderen van banken

Het Grondwettelijk Hof in Rome heeft Parmalat toestemming gegeven om elf banken aan te klagen wegens medeplichtigheid aan de zware malaise van het zuivelconcern. Dat besluit is een belangrijke overwinning voor Enrico Bondi, de president-directeur van Parmalat, die van de banken in totaal 7,4 miljard euro schadevergoeding eist. De koers van de aandelen van het intussen weer op de rails gezette Parmalat is meteen fors gestegen.

Bondi, die het oude Parmalat heeft gesaneerd en nu het afgeslankte nieuwe concern leidt, heeft in totaal 77 vorderingen ingediend tegen negen Italiaanse banken, de Duitse Commerzabank en de Zwitserse UBS. Deze banken hebben het hele jaar 2003 leningen aan Parmalat in de vorm van obligaties afgezet onder hun klanten, hoewel insiders toen al wisten dat de zuivelmutinational uit Parma aan de rand van de afgrond stond.

Volgens Bondi zijn zij zodoende medeplichtig aan het financiele debacle en moeten zij hun cliënten schadeloos stellen. De banken brachten daar tegenin dat Parmalat uiteindelijk niet failliet is gegaan en zo’n vergoeding daarom een vorm van concurrentievervalsing zou inhouden. Het Hof volgt die redenering niet en daarmee is de kans toegenomen dat de aandeel- en obligatiehouders minstens een deel van hun inleg terugkrijgen. Van eventuele terugvorderingen gaat de helft naar de aandeelhouders en de andere helft komt terecht in de kas van het nieuwe Parmalat.