Pajottenland herdenkt 50ste verjaardag van verdwijnen 'boerentram'
nieuwsDit jaar is het precies 50 jaar geleden dat er voor het laatst een tram door het Pajottenland reed. Om het verdwijnen van die 'boerentram' te herdenken, vonden afgelopen weekend in de Vlaams-Brabantse gemeenten Gooik en Dilbeek een boel activiteiten plaats.
Korte keten avant-la-lettre
Het verhaal van de boerentram gaat terug tot 1875. België had toen al een sterk uitgebreid sporennetwerk, maar toch konden veel dorpen en gehuchten niet ontsloten worden. Daarom besliste de overheid om een secundair netwerk uit te bouwen om de afgelegen gebieden uit hun isolement te halen.
Tegen het eind van de 19de eeuw bedienden verschillende tramsporen het Pajottenland. In 1898 kon men van Brussel naar Ninove met de tram. De hoofdstelplaats voor de exploitatie van de netten met de lijn Halle-Ninove en de lijn Brussel-Edingen kwam in Leerbeek, een deelgemeente van Gooik.
De lijnen waren een enorm succes. “Veel land- en tuinbouwers konden met de tram naar de stad en de fabrieken waar ze hun producten konden verkopen op de markt of aan de verwerkende voedingsindustrie. Wekelijks werden lange trams ingelegd voor de marktdagen”, aldus Erfgoedplus.be.
Aardbeien bijvoorbeeld werden ’s ochtends vroeg op de tram gezet om naar de vroegmarkt in Brussel te brengen. “Dat gebeurde niet met de trein omdat die te duur was en er waren toen ook geen vrachtwagens zoals nu. Daar komt ook de naam ‘boerentram’ vandaan, omdat boeren er zo veel gebruik van maakten”, vertelt Herman De Laet van het trammuseum in Schepdaal. Op die manier zorgde de tram ervoor dat er een korte keten avant-la-lettre kon ontstaan.
Auto’s en bussen verdrijven de tram
Aanvankelijk reden de trams met stroomtractie, maar tussen de twee wereldoorlogen werd het Pajottenland van een elektrisch bovennet voorzien. Vanaf de jaren ’50 ging het met de tram sterk achteruit. Vele particulieren kochten een wagen waarmee ze pendelden naar het werk. Op het eind van de jaren ’60 werden in het Pajottenland verschillende tramlijnen vervangen door autobussen. In 1972 reed de laatste tram van Leerbeek via Lennik naar Brussel, om dan definitief plaats te maken voor bussen.
Op deze manier kwam er een einde aan de ‘Boerentram’, zoals de stedelingen hem noemden. De buurtspoorwegen hebben een belangrijke rol gespeeld in de economische, sociale en culturele ontsluiting van het Pajottenland en haalden de regio in het begin van de 20e eeuw uit haar isolement. Vandaag doen heel wat van die oude trambeddingen dienst als fiets- en wandelroutes.
Feest op twee locaties
Om de 50ste verjaardag aangepast van het verdwijnen van de tramlijn te vieren, hebben vrijwilligers van de Gooikse Heemkundige Kring en de tramsite in Schepdaal, in samenwerking met META vzw, de erfgoed-vzw van De Lijn, een feestweekend op twee locaties georganiseerd. In de stelplaats van De Lijn in Leerbeek, tot 1972 de thuisbasis van de Pajotse trams, was er een belevingsexpo met oude foto's, filmpjes, authentiek buurtspoorwegmateriaal en historische autobussen.
Op de tramsite van Schepdaal waren er dan weer lezingen over de lijn Brussel-Leerbeek, een mobiel-erfgoedbeurs met aanwezigheid van tal van tram-, bus- en modelspoorverenigingen, en diorama's en bijzondere foto's van de lijn Brussel-Leerbeek. Daar wordt ook de pas gerestaureerde tram 9102, één van de laatste Brabantse buurttrams, feestelijke ingehuldigd.
Bron: Erfgoedplus / Belga / VRT
Beeld: Erfgoedplus / Lenniks Archief