Onenigheid over aanpak werkgevers van illegalen

Lidstaten uit het zuiden en het noorden van de Europese Unie zijn sterk verdeeld over een strafrechtelijke aanpak van werkgevers die illegale migranten aan werk helpen. Dat is gebleken op een bijeenkomst van de ministers van Binnenlandse Zaken in Brussel. Duitsland, Denemarken, Zweden en enkele Oost-Europese landen kanten zich sterk tegen het voorstel van de Europese Commissie om in heel Europa strafrechtelijke sancties in te voeren voor werkgevers die illegalen aan een job helpen. Evenmin willen ze dat Europa hen verplicht om een bepaald aantal inspecties uit te voeren in risicovolle sectoren als de bouw, de horeca of de landbouw.

De noordelijke landen staan lijnrecht tegenover mediterrane lidstaten als Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Cyprus en Malta. "De schuldige is degene die werk geeft, die exploiteert en die profiteert van de miserie van illegale immigranten", zei de Spaanse minister Celestino Corbacho. Zijn Italiaanse collega Roberto Maroni pleitte zelfs voor inbeslagnames.

België beschikt reeds over strafrechtelijke sancties. Minister van Migratie- en Asielbeleid Annemie Turtelboom (Open VLD) sloot zich aan bij het zuidelijke blok. "Strafrechtelijke sancties zijn een belangrijk element in het kader van de strijd tegen illegale immigratie", verklaarde ze. België verklaart zich ook akkoord met de Europese doelstelling inzake inspecties: minstens vijf procent van de arbeidsplaatsen in risicosectoren.

De Franse EU-voorzitter Brice Hortefeux erkende de verdeeldheid onder de ministers. Hij liet na afloop van het debat uitschijnen dat de lidstaten niet verplicht zullen worden om naast administratieve en financiële ook strafrechtelijke sancties te voorzien.(KS)