OESO: Landbouwsteun is nog steeds te hoog
nieuwsDe gemiddelde steunpercentages per land liggen ver uit elkaar. Toch is de trend overal dalend. Aan het einde van de jaren '80 bestond het inkomen van de Europese boeren voor 40 procent uit subsidies. Nu is dat nog geen 30 procent. De grootste Europese boosdoeners op dit moment zijn volgens de OESO Noorwegen, Zwitserland en IJsland. De Japanse boeren gingen van bijna 65 procent naar 50 procent. De Amerikaanse boeren van dik 20 naar dik 10 procent.
De OESO stelt dat de daling het afgelopen jaar vooral te maken heeft met de hoge prijzen voor gewassen, waardoor subsidies minder nodig waren. De langetermijntrend is te verklaren door een beleidswijziging, om meer rekening te houden met de markt. In het jargon heet dat ontkoppeling: de subsidies worden losgemaakt van de productie. De boer wordt zo gestimuleerd zijn productie aan te passen aan de markt.
De OESO-experts vinden dat een goede evolutie, maar raden de lidstaten aan veel verder te gaan. Bijna 60 procent van de subsidies werkt nog altijd handelsverstorend. Met de hoge voedselprijzen is het veel makkelijker om daaraan een einde te maken. De OESO bestaat uit 30 landen waarvan er 25 door de Wereldbank zijn aangewezen als rijk. Onder de leden bevinden zich de meeste Europese landen, Japan en de VS.
De VN-landbouworganisatie FAO publiceerde donderdag een rapport om op te roepen tot meer investeringen in Oost-Europa en Centraal-Azië, waar de rendementen laag blijven.(GL)
Meer informatie: Farm policy reform urgent amid rising world food prices
Bron: De Tijd/Agrarisch Dagblad
