Minder geld voor Vlaams platteland in Brits voorstel

Dinsdagvoormiddag vergadert de Europese coördinatiecel van Buitenlandse Zaken over het nieuwe meerjarenbudget van het Britse voorzitterschap. Op deze vergadering zullen de deelnemers vooral op de eigen financiële gevolgen voor de gewesten focussen. De grote Europese vragen - uitgaveplafond en Britse korting - komen daar minder aan bod. De eerste indruk is dat Vlaanderen en Wallonië met het Brits begrotingsplan goed weg komen en het grootste deel van de inkomsten waar ze in het Luxemburgs plan konden op rekenen, zullen behouden.

Toen de Britten in juni het meerjarenbudget van Luxemburg afschoten, was er vooral in Vlaanderen tandengeknars te horen. De Luxemburgse voorstellen gaven Vlaanderen immers uitzicht op substantiële inkomsten. Zelfs als het eigenlijk landbouwbeleid buiten beschouwing werd gelaten, kon Vlaanderen op vele honderden miljoenen euro's rekenen. Op zeker ogenblik leek het er zelfs op dat de nieuwe meerjarenbegroting Vlaanderen meer zou opbrengen dan de vorige.

Vermits aan de researchbudgetten (rubriek 1A) niet geraakt wordt, zit het opnieuw snor voor de fondsen die wetenschappelijk onderzoek, levenslang leren en de Europes netwerken moeten spijzen. Ook voor doelstelling 2 (regionale ontwikkeling) lijkt het erop dat de zaken niet wezenlijk veranderen. Minder goed tekent zich de plattelandsontwikkeling af, want hier snijdt het Britse voorzitterschap 8 miljard euro weg. Vlaanderen had hier uitzicht op 237 miljoen euro en van dat bedrag dreigt een hap te verdwijnen. Londen schrapt ook voor de inkomenssteun in de landbouw alles wat er in juni was bijgeteld om de toetreding van Bulgarije en Roemenië te financieren.

Gelijkaardige reacties zullen allicht in Wallonië te horen zijn, want Henegouwen zou er in vergelijking met het laatste Luxemburgse voorstel niet op achteruit gaan. Ook de regionale ontwikkeling voor de andere Waalse regio's zou grotendeels op het peil van de Luxemburgse voorstellen blijven.