Loonwerkers willen maatregelen tegen brandstofprijzen

In België zijn er 1.216 loonwerkers actief. Het grootste aantal, 21,5 procent, is terug te vinden in West-Vlaanderen. Jan Cattebeke uit Kuurne is één van hen. Hij runt samen met zijn vrouw een loononderneming die zich bezighoudt met het rooien van aardappelen. Ook hij ziet zijn brandstoffacturen de hoogte in schieten.

"Wij hebben vier grote aardappelmachines", zegt Cattebeke. "Die verbruiken ongeveer 100 liter per hectare. Om één hectare uit te graven vraag ik 330 euro. Vroeger ging daarvan 10 euro naar de brandstof, nu is dat al 45 euro. Onze machines rijden bovendien op de zogenaamde diesel extra, die is iets duurder dan de gewone huisbrandstof", aldus de loonwerker.

De sector vraagt dan ook maatregelen van de regering. "Wij willen een verlaging van de accijnzen, liefst met terugwerkende kracht", zegt Jan Cattebeke. "Want het oogstseizoen is al voorbij. We verbruiken het meest in september en oktober. De kosten doorrekenen aan de boeren is momenteel niet aan de orde. Die hebben ook niets op overschot. Toch zal het op den duur niet anders kunnen. Heel wat collega's gingen nu al lichtjes in het rood. Als de brandstofprijzen volgend jaar terug zo hoog liggen, dan zullen velen in een benarde situatie terecht komen".

De landbouwers blijven ondertussen zelf niet bij de pakken zitten. In ons land stijgt het aantal coöperatieve ondernemingen voor het gebruik van landbouwmateriaal. Boeren schaffen samen materiaal aan dat ze zich alleen niet kunnen veroorloven. Om er dan gezamenlijk gebruik van te maken. Cattebeke heeft zo zijn eigen manier om de uitgaven onder controle te houden. "Om de betalingen wat te spreiden, kopen we minder grote hoeveelheden mazout per keer in", vertelt hij. "En nieuwe investeringen worden uitgesteld tot betere tijden".