Landbouw behoudt grootste hap uit EU-begroting

De Europese Commissie splitst de meerjarenbegroting in vijf grote hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk heet "competitiviteit voor groei en werkgelegenheid" en moet Europa wapenen in de globale economische concurrentieslag met Azië en Amerika. Het hoofdstuk omvat domeinen als onderzoek en ontwikkeling, transport, energie en sociaal beleid en is goed voor een bedrag van 132,7 miljard euro, ofwel 13 procent van de Europese middelen in de periode van 2007 tot 2013.

Het tweede hoofdstuk heet "cohesie voor groei en werkgelegenheid" en overkoepelt de steunfondsen die Europa uitkeert aan armere regio's en regio's die een economische reconversie doormaken. De Commissie wil op dit domein 338,7 miljard euro uitgeven, ofwel 33,1 procent van het totale budget.

Met een bedrag van 404,7 miljard euro neemt het derde hoofdstuk "behoud en beheer van natuurlijke hulpbronnen" de grootste hap uit de begroting. Het gaat hier om de traditionele uitgaven op het vlak van landbouw en visserij, goed voor 39,5 procent van het totaal.

Het vierde hoofdstuk heet "burgerschap, vrijheid, veiligheid en justitie". Die titel dekt uitgaven op het vlak van asiel, migratie, de bescherming van de buitengrenzen, de strijd tegen terrorisme, media, cultuur en reacties op noodsituaties. Het budget bedraagt 24,7 miljard euro, ofwel 2,4 procent van de totale begroting. Het hoofdstuk "De EU als globale partner" tenslotte dekt kosten inzake buitenlands beleid, uitbreiding en ontwikkelingssamenwerking. Het budget is 95,4 miljard euro of 9 procent van het totaal.

Bovenop deze hoofdstukken komt nog een bedrag van 28,7 miljard euro voor allerlei varia, zoals de werking van andere EU-instellingen, de Europese scholen en de pensioenen. Dat leidt tot totale uitgaven ten belope van 1.025 miljard euro voor de periode van 2007 tot 2013.

Alle voorgaande cijfers gaan ervan uit dat de Europese Unie in die periode 1,14 procent van het bruto nationaal inkomen van de lidstaten zal uitgeven. Dat percentage vormt echter onderwerp van discussie. De rijke nettobetalers bepleiten een plafond van 1 procent. De armere lidstaten uit het zuiden en vooral het voormalige Oostblok, die azen op Europese steunfondsen, willen meer middelen.

Wat in principe niet meer kan veranderen, zijn de uitgaven in de landbouwsector. Dat budget is bevroren als gevolg van het zogenaamde Conrad-deal die de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder en de Franse president Jacques Chirac in 2002 maakten in een Brussels hotel. Als de lidstaten in juni de schaar zetten in de voorstellen van de Commissie, dreigen dus vooral de cohesiefondsen en/of de groei-initiatieven het gelag te betalen.