"Kooiverbod voor leghennen vergt strenge handhaving"

De Nederlandse pluimveesector en de Europese organisatie voor dierenbescherming pleiten gezamenlijk voor een strenge handhaving van het Europees verbod op huisvesting van leghennen in klassieke batterijkooien dat ingaat op 1 januari 2012. Zoniet valt oneerlijke concurrentie en afbreuk aan het Europees dierenwelzijnsbeleid te vrezen, aldus de belangenorganisaties.

Op een bijeenkomst in Brussel heeft onderzoeker Peter van Horne van de universiteit van Wageningen uitgelegd dat er oneerlijke concurrentie dreigt bij het niet handhaven van het kooiverbod. Op basis van de huidige voortgang van omschakeling naar huisvestingssystemen die conform de richtlijn zijn, lijken Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken wel aan het kooiverbod in 2012 te kunnen voldoen, maar exporterende landen als Spanje en Polen dreigen niet op tijd te zijn omgeschakeld. Dat geldt ook voor andere landen in Zuid- en Oost-Europa, blijkt uit een rapport van de Europese inspecteurs van de Food and Veterinary Office.

"De productiekosten van een kooi-ei liggen acht tot negen procent lager dan bij de verrijkte kooi. Deze economische prikkel moet weggenomen worden. Er is niet alleen oneerlijke concurrentie tussen landen die zijn omgeschakeld, maar ook tussen individuele pluimveehouders", zegt Van Horne. Hij vreest dat de illegale kooi-eieren via een omweg ook op de Europese markt terecht zullen komen omdat Spanje en Polen ook exporteren. Ook zullen de eierprijzen door omschakeling elders weer stijgen. Hoe de handhaving moet gebeuren is aan de politiek. "Als er boetes komen, moeten deze in ieder geval proportioneel zijn", vindt Van Horne.

De leden van het Europees Parlement zijn van mening dat moet worden voorkomen dat ondernemers die hebben geïnvesteerd in alternatieven voor de traditionele batterijkooi de dupe worden van degenen die het kooiverbod niet nakomen. Ze willen de druk opvoeren op lidstaten die dreigen tekort te schieten in de omschakeling en op de Europese Commissie.