Kleinschalige toepassingen biobrandstof bieden kansen

De ontwikkeling van biobrandstof heeft de wind in de rug. Boeren hopen er hun brood mee te kunnen verdienen, nu de Europese subsidiekraan voor traditionele gewassen langzaam wordt dichtgedraaid. En ook in de industrie borrelt het van de initiatieven. Het is nu wachten op de regering.
9 februari 2005  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 13:54
De ontwikkeling van biobrandstof heeft de wind in de rug. Boeren hopen er hun brood mee te kunnen verdienen, nu de Europese subsidiekraan voor traditionele gewassen langzaam wordt dichtgedraaid. En ook in de industrie borrelt het van de initiatieven. Het is nu wachten op de regering.

Twee jaar lang heeft er op de Ferme de la Basse in het Naamse Hamois-Emptinne een geïmproviseerd pompstation gestaan met koolzaadolie. De hoeve van Manu en Anne Lange was de enige in België die zelf geproduceerde biobrandstof verkocht. Maar het experiment, dat werd uitgevoerd in samenwerking met de landbouwfaculteit van Gembloux, is beëindigd. Lange teelt nog steeds koolzaad en perst er ook zelf de olie uit. Maar het eindproduct is nu bestemd voor de voedingsindustrie.

Een van Langes klanten was Dirk Vansintjan van de vzw Ecopower. Deze milieuvriendelijke elektriciteitsproducent beschikt over een bedrijfswagen die op pure plantenolie (ppo) rijdt. Nu de pomp bij de Ferme de la Basse gesloten is, moeten andere mogelijkheden aangeboord worden om de wagen van brandstof te voorzien. Bij Vansintjan thuis staat een tank met duizend liter plantenolie. De brandstof is aangeschaft in Duitsland. Ecopower hoopt dat binnen afzienbare tijd de tank niet langer met Duitse, maar opnieuw met Belgische koolzaadolie gevuld kan worden.

De interesse voor biobrandstof wordt vooral aangewakkerd door een Europese richtlijn. Die bepaalt dat in de lidstaten dit jaar 2 procent van de brandstof voor wegtransport van biologische oorsprong moet zijn. In 2010 moet het percentage opgelopen zijn tot 5,75 procent. Biobrandstof is milieuvriendelijker dan fossiele olieproducten, niet alleen omdat het van hernieuwbare en dus duurzame oorsprong is, maar ook omdat bij verbranding ervan minder broeikasgas vrijkomt. Landen als Duitsland en Frankrijk zijn al druk bezig met de uitvoering van de richtlijn. De Franse en Duitse regeringen hebben ingezien dat de ontwikkeling van biobrandstoffen de economie kan stimuleren. In plaats van passief fossiele brandstoffen te importeren, kunnen ze overschakelen op de actieve productie van biologische brandstoffen. Boeren en de industrie varen er wel bij.

België behoort op dit vlak tot de achterblijvers van Europa. Ons land is een van de vier lidstaten die zelfs nog niet aan de Europese Commissie hebben laten weten hoe ze de richtlijn denken te implementeren. Leefmilieuminister Bruno Tobback (SP.A), die een paar weken geleden een proefritje maakte in een ppo-wagen, is klaar met een koninklijk besluit over de modaliteiten van biobrandstof. Het kb circuleert nu in de regering, omdat niet minder dan zes ministers er hun handtekening onder moeten zetten. Maar om de biobrandstof te laten concurreren met fossiele brandstof, moet ze aantrekkelijker geprijsd zijn. Frankrijk en Duitsland hebben daarom de accijnzen op biobrandstof verlaagd of zelfs afgeschaft. Minister van Financiën Didier Reynders (MR) heeft al gezegd dat de toepassing van biobrandstof de staatskas geen cent mag kosten. Ter compensatie van de lage accijns op biobrandstof zou dus de accijns op fossiele brandstof verhoogd moeten worden, zoals ook in Duitsland is gebeurd.

De Boerenbond is voorstander van de kleinschalige verwerking van biobrandstof. Als de boeren het koolzaad op hun erf kunnen persen en verkopen, worden ze er zelf ook wijzer van. Bovendien is die kleinschalige aanpak het milieuvriendelijkst, want er komt weinig transport en verwerking bij kijken. Het nadeel is dat auto's alleen ppo kunnen tanken als hun motor is aangepast. Vansintjan van Ecopower heeft dat zelf gedaan. In de winter moet het systeem soms wel twintig minuten draaien voordat alles voldoende is opgewarmd. Verwacht wordt dat ppo vooral een marginale vorm van biobrandstof zal blijven.

Het grootschalige alternatief voor ppo is de zogenaamde biodiesel. Daarbij persen de boeren het koolzaad niet zelf, maar leveren ze het als grondstof aan de industrie. Die verwerkt het via chemische processen tot een additief dat aan fossiele brandstof kan worden toegevoegd. Aan de auto hoeft niets te worden aangepast. Dit proces wordt in Frankrijk en Duitsland op grote schaal toegepast, maar draagt niet de voorkeur weg van landbouworganisaties. ,,De raffinaderijen varen er wel bij, maar de boeren niet. Want de industrie zal de prijs die ze aan de boeren betaalt, zo veel mogelijk willen drukken'', zegt Vansintjan.

Bron: De Standaard

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek